Gijs Tuinman, Nils Berghout en Eduard van Brakel: drie KMA-jaargenoten in gesprek over de Krijgsmacht
Bijdragen aan veiligheid. Dat is het thema wat drie jaargenoten van de Koninklijke Militaire Academie met elkaar verbindt. Net als de visie dat de 2 procent NAVO-norm een minimale behoefte is om een Krijgsmacht te financieren, en dat vakmanschap meer waardering moet krijgen. Twee van hen stappen de in politieke arena voor de politieke partij BBB om invloed te krijgen op het beleid. Commando en drager van de Militaire Willemsorde Gijs Tuinman gaat er als nummer drie op de lijst zijn uniform voor uittrekken, maar majoor Nils Berghout (plek 27) is waarschijnlijk voorlopig nog in dienst van de Koninklijke Marechaussee. Eduard van Brakel trok zijn uniform al veel en veel eerder uit en benadrukt dat hij als hoofdredacteur en oprichter van het Defensie Platform onafhankelijk is en geen binding heeft met een politieke partij. Maar dat er meer geld naar Defensie moet, dat er een andere bestuurscultuur en meer slagkracht nodig is, daar schreef hij al honderden artikelen over.
‘Zelf missies doen’
‘We moeten als Defensie genoeg middelen hebben om zelf missies te doen, als we dat belangrijk vinden’, zegt Berghout, ‘Ook zonder dat we daarbij afhankelijk zijn van bondgenoten.’ Van Brakel: ‘Voor je eigen veiligheid moet je niet afhankelijk willen zijn van een ander, dat maakt je veel te kwetsbaar.’ Tuinman vult aan: ‘Het geweldsmonopolie is in de Nederlandse rechtstaat ondergebracht bij de Nederlandse krijgsmacht. Onze Nederlandse grondwet is daar heel duidelijk in. Hoewel de inzet van militaire macht een uiterste redmiddel is en altijd plaatsvindt in samenhang met diplomatieke, economische en informationele activiteiten, moet onze krijgsmacht wel slagvaardig en daadkrachtig zijn. De Nederlandse krijgsmacht dient allereerst de Nederlandse belangen te verdedigen en voorbereid te zijn op haar taak. Ook in artikel 3 van het NAVO-verdrag staat dat elk land allereerst verantwoordelijk is voor haar eigen weerbaarheid en verdediging.’
Grondwettelijke taken kunnen niet meer
De drie kwamen in 1998 in dienst, toen het eerste vredesdividend na de val van het ijzeren gordijn al werd geïnd. Daarna volgden jaren en jaren van bezuinigingen. De Krijgsmacht werd uitgehold. Schepen en vliegtuigen verdwenen. En ook de landmacht werd zwaar geraakt, merkte Berghout die zijn militaire carrière begon bij de cavalerie, als commandant van een peloton tanks. Maar ook die werden wegbezuinigd, waarna hij overstapte naar de KMAR, ook een bereden wapen. Door het gebrek aan financiering was en is de Krijgsmacht niet in staat om de taken die voortvloeien uit de grondwet uit te voeren.
Een trieste constatering vinden de drie, die daarom pleiten voor een structurele goede financiering van de Krijgsmacht. Tuinman: ‘Eigenlijk is het simpel, de minimale besteding van 2% BBP aan de krijgsmacht moet wettelijk vastgelegd worden.’ Berghout: ‘Het woordje minimaal is hierin belangrijk, want dat geeft ruimte om indien nodig ruimte te bieden voor verdere groei van de financiering. En dan kan die 2% niet als maximum-norm worden gebruikt door partijen die niets op hebben met Defensie.’ ‘Het is natuurlijk absurd dat regering na regering die NAVO-afspraak naast zich heeft neergelegd’, vindt Van Brakel, die ook een kritische noot heeft voor de militaire top: ‘En al die generaals en admiraals zwegen over de consequenties die dat had, en hielpen met prachtige slogans als een wendbare krijgsmacht de slagkracht om zeep.’
Slagkracht
Slagkracht. Het woord is gevallen. De NAVO vraagt van Nederland om meer te investeren in slagkracht, maar dat is al jaren een ondergeschoven kindje geweest. En dat moet anders, vindt Berghout: ‘Het is belangrijk om de inzetbaarheid van de krijgsmacht te verhogen en te versterken met hoogwaardige slagkracht.’ De gedachte aan de 70 ton gevechtskracht van de Leopard tank brengt een glimlach op het gezicht van de voormalig tanker: ‘Het betekent concreet dat we inderdaad tanks nodig hebben, maar ook betere en capabelere oppervlakteschepen, cybertools, lucht-, drone- en raketafweersystemen. En nog veel belangrijker: een innovatieve en aanpassingsgerichte mindset.’
Tuinman denkt zoals altijd snel en komt met een out-of-the-box gedachte over het concept gevechtskracht: ‘Maar wat misschien nog wel veel belangrijker is, is de inzetbaarheid van de krijgsmacht te verhogen en te versterken met hoogwaardige slagkracht. Een aantal voorbeelden: minder regels, meer gemeenschappelijk gebruik van de publieke ruimte, trainingsfaciliteiten dichter bij huis en de administratieve en bureaucratische druk verminderen, zodat militairen en burgermedewerkers die het daadwerkelijke werk doen, kunnen excelleren in hun werk.’
Van Brakel: ’Excelleren is belangrijk, maar de kerntaak van Defensie is vechten. Slagkracht, daar worden militairen blij van. Slagkracht is goed. Nog meer slagkracht te land, ter zee, in de lucht en in cyber is beter. Maar dan moet de militaire stem in de organisatie(top) ook luider klinken. Er zitten te weinig militairen op posities die ertoe doen. En die mogen ook nog eens te weinig zeggen. Waarom komt de CDS niet elk half jaar naar de Tweede Kamer om zonder last of ruggespraak te vertellen wat de Krijgsmacht echt nodig heeft? Want je zou in theorie mogen verwachten dat zo’n CDS of C-LAS, of andere OpCo-commandant dat wel weet, maar de afgelopen jaren hebben al die commandanten dat uitstekend weten te verhullen.’
Onnodige bureaucratie aanpakken
Zonder die woorden van Van Brakel precies te onderschrijven, beamen de anderen wel dat er zaken zijn die beter kunnen binnen de Defensieorganisatie. De anekdotes over onnodige bureaucratie, te veel regels, en minder sterk leiderschap vliegen over tafel. ‘We moeten meer kijken naar waarom een regel of procedure is bedacht, en of die nog wel nuttig is’, zegt Berghout, die aanvult dat dit voor de hele maatschappij moet gelden. ‘Als je bureaucratie kan schrappen, komt er of tijd, of geld vrij wat kan worden besteed aan bijvoorbeeld het versterken van de gevechtskracht, of het opleiden van personeel, of handen aan het bed in de zorg. Maar dan moet er wel verantwoordelijkheid worden genomen.’ Hij komt nog met anekdote van tijd als PC bij het schoolbataljon, toen hij handgranaten kwam halen om met zijn leerlingen handgranaten te gaan gooien. Maar de granaten waren er niet. ‘Terwijl er een pallet vol granaten achter die kerel stond. Maar dat was oorlogsvoorraad. Ik zeg: ‘denk je dat er vanmiddag oorlog uitbreekt? Of kan je mij nu gewoon mijn 50 bestelde granaten geven, waar ik akkoord voor heb, en dan morgen je voorraad aanvullen als mijn granaten wel komen?’ Maar dat kon dus niet.’
‘En dan is het ook nog de vraag of al die regels echt bestaan’, zegt van Brakel, ‘Eigenlijk moet je bij elke waanzinnige regel vragen: waar staat dat dan? Want vaak is een ongeschreven regel een vaste regel geworden. Maar als die regel niet bestaat, dan hoef je hem ook niet handhaven.’ ‘Voor Defensie geldt daarbij dat het geen beleidsorganisatie is maar een uitvoerend apparaat’, zegt Tuinman, ‘De bestuur- en beleidsburelen in Den Haag worden gestaag groter, terwijl de staven van de operationele commando’s (Land, Lucht, Zee, Marechaussee), die het daadwerkelijke werk moeten doen, sterk zijn afgenomen.’ ‘Er moet meer geluisterd worden naar de Operationeel Commandanten’, vindt Berghout, ‘Bevoegdheden, budgetten en middelen moeten weer terugkeren daar waar ze het verschil maken. Er moet sowieso meer geluisterd worden naar mensen die er verstand van hebben, ook als dat betekent dat er een onwenselijke boodschap gehoord moeten worden’.
Vertrouwen
‘Vertrouwen geven, is vertrouwen krijgen’, zegt Tuinman, ‘Uitdagingen en problemen uiten zich veelal op de werkvloer, bij de militairen en burgers die op de schietbaan staan of de dreigingsanalyse voor missies opstellen. Zodra je mensen op elk niveau vertrouwen geeft en de middelen die ze nodig hebben om met de onzekerheid of frictie om te gaan in hun dagelijkse werk, dan vliegt niet elk operationeel probleem gelijk met een mail, issue-rapport of een veiligheidsmelding naar de Haagsche staven. In de praktijk levert dat juist meer vragen op, meer informatie wordt opgevraagd en dat leidt meestal tot meer beleid, regels en richtlijnen en niet tot het bevorderen van het aanpassingsvermogen van de onderliggende niveaus.’
Van Brakel schreef samen met hoogleraar Bas Kodden het boek Leidinggeven is omgekeerd opvoeden, waar vertrouwen ook een belangrijk thema is, hij zegt: ‘Eigenlijk ben ik overal waar ik heb gewerkt alleen maar mensen tegengekomen die heel veel kunnen. Professionals die dingen goed willen en kunen doen. Dan past het niet om die mensen over te slaan bij het zoeken naar oplossingen, en te regeren vanuit de ivoren toren. Waarschijnlijk weten ze het zelfs beter wat er moet gebeuren. Als leider moet je dat faciliteren. Richting geven en de voorwaarden creëren waarin anderen hun werk goed en met plezier doen.’
En dat richting geven aan de Krijgsmacht heeft heel erg ontbroken in de politiek vindt Van Brakel: ‘Er was geen visie, er was geen richting. Ik heb Defensie al eens een verwaarloosde organisatie – naar het boek van Joost Kampen – genoemd. Terwijl het eigenlijk heel simpel is: wat Defensie moet kunnen, staat in de grondwet. Hoe Defensie dat moet kunnen, dat moeten de commandanten aangeven. En de politiek moet dat vervolgens faciliteren.’
Verbinding, Vertrouwen en Verantwoordelijkheid
Berghout: ‘Zo zou je moeten werken met 3V’s: Verbinding, Vertrouwen en Verantwoordelijkheid. Geef je mensen de verantwoordelijkheid om hun werk naar eigen inzicht zo goed mogelijk uit te voeren en ga niet als micro-manager alles tot in detail voor ze bepalen. Neem zelf ook je verantwoordelijkheid voor wat je doet en hoe je het doet, zowel ‘naar boven’ als ‘naar beneden’ in de organisatie. Heb er vertrouwen in dat die mensen weten waar ze mee bezig zijn en hoe ze hun werk moeten doen. (The boots on the ground are always right!) Je hoeft niet alles eindeloos te controleren en vast te leggen in uitgebreide bureaucratische regelgeving en administratieve rompslomp. En blijf in verbinding met je omgeving, met jouw mensen en je opdrachtgever. Aan het begin van een opdracht heb je vaak maar 20% van de informatie die je nodig hebt om die opdracht tot een goed einde te brengen. Die andere 80% pik je onderweg op. En dat kan alleen maar een succes worden als je met deze drie V’s werkt.’
Hij vervolgt: ‘Je zult zien dat dit op alle vlakken werkt. Denk ook bijvoorbeeld aan het personeelstekort wat we bij defensie nog steeds hebben. Als iedereen op basis van deze visie zou gaan werken worden we denk ik echt een veel aantrekkelijkere werkgever. Mensen worden blij van deze drie V’s, zo ontstaat er een betere werksfeer en betere resultaten. Dat straalt ook naar buiten af, op de arbeidsmarkt. Tevreden medewerkers zijn toch de beste ambassadeurs!’
Verbinding met de samenleving
‘Verbinding is ook dat je als militaire en politieke leiding voelt wat er speelt in de maatschappij’, zegt van Brakel, ‘Partners van militairen volgens hun militaire partner niet meer door het hele land. Ze hebben zelf werk in een regio, en gaan dus niet gemakkelijk mee naar een andere regio. Ik denk dat die potentieel vele standplaatsen en daardoor verhuizingen, een belemmering kan zijn voor mensen om te gaan solliciteren bij Defensie, maar dat er soms nog teveel de gedachte heerst over militairen van Dekken, Dienen, Hulzen rapen, en dat ook de familie daaraan mee moet doen. En dat is niet meer van deze tijd.’ ‘Daarom pleiten we ook voor veel betere inzet op de regio door Defensie’, zegt Tuinman, ‘Juist door kazernes niet te centraliseren, maar in alle regio’s zichtbaar te houden in de samenleving’.
‘En die samenleving kan alleen samenleven als het veilig is’, stelt van Brakel, ‘Door klimaatproblematiek, verschuivende geopolitieke verhoudingen en toenemende polarisatie wordt het steeds onveiliger.’ ‘De invasie van Oekraïne heeft duidelijk gemaakt hoe belangrijk een bekwame krijgsmacht is voor onze veiligheid’, zegt Berghout, ‘We zullen in de toekomst bereid moeten zijn Nederlandse en/of Westerse kernwaarden en/of grondgebied veilig te stellen en te verdedigen.’ Tuinman knikt instemmend. ‘De NAVO is ons heilige bondgenootschap voor de collectieve verdediging van het gemeenschappelijke grondgebied.’ Maar zegt daarna ook: ‘De voorkeur heeft de diplomatieke weg maar we schuwen ook niet om, eventueel op eigen initiatief, de belangen van Nederland te verdedigen. Dit laatste vraagt, naast samenwerking met de NAVO-partners, om een constructieve investering in de autonomie en slagkracht van de krijgsmacht.’
Autonomie en munitie
‘Die autonomie vind ik wel belangrijk’, peinst Van Brakel, ‘Ook qua industrie. Eigenlijk moet je – al dan niet in licentie – in Nederland zelf schepen, tanks en munitie en dat soort dingen kunnen maken. Je moet niet van anderen afhankelijk zijn, want een ander kiest meestal eerst voor zichzelf, en dan heb jij een probleem.’ Berghout: ‘We pleiten om Europese aanbestedingsregels hierop aan te passen. Nieuwe aanbestedingen voor onderzeeërs en andere schepen willen we bijvoorbeeld in de basis bij Nederlandse scheepswerven neerleggen. Hiermee behouden we specialistische kennis, zorgen we voor werkgelegenheid, garanderen we dat Nederland bij onderhoud vooraan in de rij staat en creëren we een exportproduct voor de Nederlandse maritieme industrie.’ En datzelfde moet gelden voor het onderhoud, zegt Tuinman: ‘Bij aanbestedingen van moeten we inzetten we op onderhoud op Nederlandse bodem en met daarbij aandacht voor het Intellectueel eigendom. Overigens zou het in Nederland produceren van (klein kaliber) munitie ook een goed idee zijn.’
‘Maar laten we eerst maar zorgen dat we die 2% NAVO norm vastleggen, en dat de Krijgsmacht wat doet aan het personeelstekort’, vindt Van Brakel. ‘Het dienjaar kan helpen’, zegt Berghout, ‘Net als het dienstrecht wat we met de BBB willen. Alle 18-jarigen krijgen een vragenlijst thuisgestuurd, waarna geschikte kandidaten worden uitgenodigd voor keuring en opleiding. Na een periode dienstrecht wil BBB dat Defensie vervolgstappen kan bieden voor een langere carrière binnen de krijgsmacht.’ En meer reservisten’, vult Tuinman aan: ‘Met een goede compensatie voor bedrijven die de reservist in staat stellen om actief te zijn bij Defensie. Maar er moet bijvoorbeeld ook een samenwerkingsplatform met universiteiten te worden gevormd waar Defensie en talentvolle studenten samenkomen.’
Ga stemmen en overweeg een militair
En zo zijn er bij de drie mannen die 25 jaar geleden samen aan de AMO begonnen, ideeën genoeg om de Krijgsmacht weer op niveau te krijgen. Van Brakel blijft schrijven over Defensie, ook na de verkiezingen. Na 22 november gaat Tuinman de Defensiebelangen vrijwel zeker verdedigen vanuit de Tweede Kamer, maar voor Berghout is dat niet vanzelfsprekend. ‘Wil je meer militairen in de Tweede Kamer, stem dan niet op Gijs, want die komt er toch wel in’, zegt hij met een knipoog, ‘maar stem op mij, op plek 27 van de BBB.’ Van Brakel doet een meer onpartijdige oproep. ‘Ga in ieder geval stemmen’, zegt hij, ‘want anders is je stem sowieso verloren. En als je stemt, overweeg dan de keuze voor een militair.’
Meer informatie over de geïnterviewden op hun linkedin-profiel
Foto’s munitie en Leopardtank zijn van het ministerie van Defensie
Waardeer dit artikel!
Het Defensie Platform zet zich al 9 jaar belangeloos in voor een sterke Krijgsmacht. In elk artikel zit (vrije) tijd, moeite en kunde. Als je dit waardeert, kun je een kleine donatie doen. Dank voor je bijdrage!