De één zegt ‘nog’, de ander ‘weer’, maar feit blijft: de Nederlandse krijgsmacht doet mee op het wereldtoneel. Het klimaat van strenge bezuinigingen is zachter geworden en dat ziet men in het buitenland ook.
Onze militairen voeren op allerlei plaatsen en onder uiteenlopende omstandigheden hun werkzaamheden uit. De goede kwaliteit die geleverd wordt, valt op bij andere landen en zet buitenlandse militairen ertoe aan om juist in Nederland te komen kijken hoe in bepaalde situaties gehandeld wordt. Een voorbeeld daarvan is de Tunesische belangstelling voor onze Militair Geestelijke Gezondheidszorg. Nederland kan op het gebied van Defensie flink wat bijdragen aan de kenniseconomie, zo bewijst ook het tweede lustrum van de Nederlandse Defensie Academie.
Defensie kan echter meer dan sterk opleiden. Een pijler van het militaire bestaan is namelijk samenwerken, en dat wordt ook op internationaal vlak steeds meer gedaan. Met onze buurlanden Duitsland en België gebeurt dat op verschillende gebieden, maar ook vanuit de Verenigde Staten is woord gekomen dat ze de banden met het Nederlandse leger willen aanhalen.
Internationale samenwerking is van steeds groter belang door de grensoverschrijdende conflicten waarbij onze militairen ingezet worden. De NAVO speelt daarbij een grote rol en Nederland draagt daar met allerlei eenheden aan bij. Belangrijk is de deelname aan de flitsmacht, onderdeel van de NRF (NATO Response Force). Deze interventiemacht staat altijd paraat om binnen enkele dagen overal ter wereld ingezet te kunnen worden. Dat kan alleen verwezenlijkt worden dankzij de bijzondere discipline van de militairen.
Sinds afgelopen maandag is er een groep Nederlandse militairen van verschillende krijgsmachtdelen aan het werk gegaan voor de grootste NAVO oefening sinds 13 jaar. Trident Juncture is een zogenoemde High Visibility Exercise, waarmee de NAVO -en door deelname dus ook de Nederlandse krijgsmacht- haar zichtbaarheid vergroot. Bovendien is het een goede oefening in het samenwerken met niet alleen militairen van verschillende onderdelen, maar ook van (meer dan 30!) verschillende landen. De kern van de Nederlandse bijdrage ligt bij de mariniers, met de luchtmacht die zorgt voor materieel en troepen en ondersteuning vanuit de landmacht, met specifiek de luchtdoelartillerie die de marinecollega’s verdedigt tegen mogelijke luchtaanvallen. Het wordt als een eer gezien voor deze militairen om deel te mogen nemen aan deze grote oefening. Het is bovendien ook een groot positief teken voor de Nederlandse krijgsmacht in het algemeen. Ook de rest van Nederland mag er dus trots op zijn dat we meedoen!
Door: Eva de Feber