De MBO opleiding Veiligheid en Vakmanschap (VeVa) bereidt studenten voor op een eerste functie als militair bij Defensie. Door gewone lessen af te wisselen met militaire lessen en praktijkervaring bij verschillende Defensie onderdelen, maken de studenten kennis met het militaire bestaan. Bij het goed afronden van de opleiding ontvangen de studenten een diploma en kunnen zij solliciteren bij Defensie. Het is echter zo dat niet alle VeVa-studenten uiteindelijk militair worden. Sommige stoppen voortijdig met de opleiding, anderen kiezen voor een baan in de burgermaatschappij en weer anderen hebben de pech niet door de keuring bij Defensie te komen.
Ook komen niet alle militairen per definitie van de VeVa af. Met het oog op de huidige bezuinigingen zijn er dan ook mensen die hun twijfels hebben bij het nut van deze opleiding. Om een beeld te krijgen van de daadwerkelijke aansluiting van de VeVa bij het parate militaire leven was gisterenmiddag op het Vitalis College in Breda een oud-student aanwezig om de eerstejaarsstudenten vanuit zijn eigen ervaring te vertellen over het proces van beginnend Veva-student tot paraat militair bij Defensie.
De VeVa is op twee niveaus te volgen. Niveau 2 duurt 18 tot 24 maanden en bereidt studenten voor op een functie als soldaat/marinier of korporaal. Niveau 3 duurt 30 tot 36 maanden en bereidt studenten voor op de functie van onderofficier. In de opleiding tot onderofficier is veel aandacht voor het (verder) ontwikkelen van leidinggevende kwaliteiten door deze studenten ook les en leiding te laten geven aan de niveau 2 studenten. Belangrijk is echter dat studenten ook tijdens hun opleiding al beseffen dat er bij Defensie weinig zekerheden zijn en dat het dus onverstandig is om zich blind te staren op een specifieke gewenste functie.
De aanwezige militair vertelt dat hij zelf niveau 3 gedaan heeft, maar desondanks uiteindelijk geen functie als onderofficier heeft gekregen. Hij is onderaan de ladder begonnen doet nu ervaring op die hij met anderen kan delen doordat hij wel nog steeds gebruik maakt van zijn leidinggevende kwaliteiten. Als paraat militair heb je vaak meer vrijheid dan in opleiding en wordt -afhankelijk van je functie- meer zelfstandigheid verwacht. Hij geeft aan dat de studenten zich ook als militair zullen moeten blijven bewijzen als ze hogerop willen komen. Daar zit het verschil tussen een leidinggevende met een hoge opleiding, en een leider met veel ervaring. Zijn opkomende bevordering is een fraai voorbeeld van hoe hard werk opgemerkt en beloond wordt.
Voordat deze studenten zo ver zijn, zullen ze echter eerst hun opleiding moeten afronden. Afgelopen september was het introbivak, dat de militair voor de klas zich ook nog levendig kan herinneren. Hij vertelt kort over zijn tijd op de VeVa en gaat dan verder naar het grijze gebied tussen de VeVa en Defensie: de keuringen en de Algemene Militaire Opleiding (AMO). De studenten stellen veel vragen over de fysieke en psychologische keuringen.
Vooral die laatste is voor velen inhoudelijk wat onduidelijk, terwijl ze fysieke tests vanuit de VeVa al wel vaker meegemaakt hebben. Aan de hand van verschillende voorbeelden brengt de militair duidelijkheid over de inhoud van de keuringen, waarbij hij zelfs een aantal mogelijke vragen voorlegt voor de psychologische keuring en aangeeft dat er niemand in Amsterdam bij de rekrutering zit om mensen weg te pesten of het moeilijk te maken. Ze zijn er om mogelijke risico’s uit te sluiten, maar weten ook wel dat iedereen last kan hebben van zenuwen. Ja, het kan voorkomen dat je afgewezen wordt en het misschien een jaar later opnieuw mag proberen, zoals een vriend van de militair die nog wat privégebeurtenissen moest verwerken. Hij zit nu in het opleidingstraject. Na alle voorbeelden uit de voorlichting zullen de meeste studenten van zichzelf prima kunnen inschatten of ze de keuring zullen halen. Er wordt opgelucht gelachen.
Na de keuringen volgt echter de AMO, waarvan veel studenten wel horrorverhalen kennen, maar geen echt beeld hebben. Ze kunnen op verschillende punten gerustgesteld worden door de militair: met Proeve van Bekwaamheid op de VeVa bewijzen de studenten de benodigde kwaliteiten te hebben en in principe kan iedereen die de keuringen goed doorloopt, de AMO halen. In principe, want natuurlijk wijkt de praktijk soms af van de theorie.
Een flink aantal van de studenten wil bijvoorbeeld naar de mariniers en volgt dan de Elementaire Vak Opleiding (EVO) op de Van Ghentkazerne in Rotterdam, in plaats van de AMO op School Noord in Assen of School Zuid in Oirschot. De aanwezige militair zit bij de Koninklijke Landmacht en kan de toekomstige mariniers enkel vertellen wat hij weet vanuit opleidingen die hij gevolgd heeft op de Van Ghentkazerne en het samenwerken met mariniers.
Gelukkig komt veel wel overeen met de AMO omdat beide opleidingen de militaire basisvaardigheden betreffen. De duur van de opleiding kan sterk variëren, van een stuk of tien weken tot rond de 24 weken of langer. Belangrijk is wel dat wie begint aan de opleiding gelijk militair is. Tijdens de VeVa is het doel steeds om het diploma te halen en militair te worden, maar gedurende de AMO/EVO zal de studentenhouding losgelaten moeten worden. Men moet zich bewust worden van het militair-zijn en zich blijven inzetten, want ja, soms is het echt niet leuk, maar je moet het toch doen.
De mentaliteitsverandering is vooral van belang om de motivatie erin te houden. In het begin ligt die vaak nog wel hoog, maar er is tijdens de opleiding veel minder adempauze tussen het zware werk door dan op de VeVa het geval was. Alles wat de studenten nu leren, komt dan terug in de praktijk. Doordeweeks overnacht iedereen op de kazerne, met gemiddeld 6 tot 8 mensen op een kamer die gezamenlijk schoongehouden moet worden om door de inspectie van de leiding te komen. Er is geregeld bivak, maar dat duurt een stuk langer dan op de VeVa, waardoor het belang van de lessen plots echt blijkt. Soms wordt het goede nieuws dat het weekend is op vrijdag direct opgevolgd door het slechte nieuws dat iedereen het weekend op de kazerne moet blijven.
De combinatie van hard werken, veel leren en weinig ruimte voor leuke dingen naast de opleiding, betekent een zwaar leven dat tot een dip in de motivatie kan leiden. Dat is natuurlijk ook de bedoeling, want alleen de echte doorzetters, diegenen die bewijzen echt militair te willen zijn ook als het zwaar is, wil Defensie in het beroepsleger opnemen. Wie dat zijn wordt getest gedurende de Final Exercise (FINEX), waarin het uiterste gevraagd wordt van de militairen en er ingespeeld wordt op de sterke en zwakke punten die tijdens de AMO/EVO genoteerd zijn. Wie deze uitermate zware oefening goed doorkomt, mag zich uiteindelijk met trots een echte Nederlandse militair noemen en krijgt bij binnenkomst op de kazerne zijn baret en rangonderscheidingstekens.
De VeVa en de AMO/EVO zijn in hun ontwerp en opzet op elkaar aangesloten. In de AMO/EVO verwacht men dat de basiskennis en -vaardigheden van een militair er al in zitten. Waar nodig wordt dit uitgebreid, maar de focus ligt vooral op het aanleren van nieuwe dingen die op de VeVa nog niet aan bod gekomen zijn. De focus ligt daarbij op het omgaan met een vuurwapen. De PVC-buis van de VeVa wordt vervangen door een echt wapen, waarbij een stuk meer komt kijken wat betreft onderhoud, gebruik en bovendien discipline. Hier worden militairen gevormd en wordt kameraadschap gesmeed voor het leven.
Ja, de AMO/EVO is toegankelijk zonder VeVa diploma, maar of het ook haalbaar is? De basisvaardigheden voor het militair beroep zijn nauwelijks elders op te doen en de VeVa opleidingen zorgen ervoor dat zij niet teveel nieuwe studenten aannemen, zodat de groepen klein blijven en voor alle afgestudeerden een functie beschikbaar is. Het verhaal van de oud-student zorgt bij de huidige studenten voor meer inzicht in hun loopbaanmogelijkheden, maar hopelijk ook voor meer inzicht in de toegevoegde waarde van deze opleiding voor Defensie. Wereldvrede ligt helaas niet direct in het vooruitzicht, dus we hebben onze krijgsmacht nodig en net zo lang als er militairen nodig zijn, moeten ze opgeleid worden. De VeVa voorziet uitstekend in deze behoefte.
Aan het einde van het artikel stel je de vraag of een AMO/EVO haalbaar is, zonder VEVA vooropleiding. Het antwoord daar op is een volmondig ja, gezien het feit de VEVA in het leven is geroepen om jongeren zonder MBO diploma alsnog een ‘vak’ te leren bij Defensie. Daarmee voorkomt Defensie dat het personeel aanneemt dat alleen met VMBO Basis binnenkomt, zo’n 4 jaar als manschap rondloopt en men vervolgens hem/haar alsnog een opleiding moet aanbieden als de organisatie besluit dat doorgroeien niet mogelijk is. Doordat Defensie de plicht heeft om personeel dat de dienst verlaat de mogelijkheid te geven om te re-integreren in de burgermaatschappij, voorkomt men hiermee dat het de werknemer (deels) een opleiding gaat aanbieden op kosten van Defensie.
De aan te leren basisvaardigheden voor een militair worden (nu nog) in 16 weken bijgebracht bij verschillende krijgsmachtsonderdelen. Dat is ruim voldoende, ook zonder VEVA. Daarmee wil ik niet zeggen dat het niet zal bijdragen, echter is het zeker niet noodzakelijk.