Honderdduizenden mensen hebben genoten van veteranendag. Of ze waren live in Den Haag aanwezig, of zaten voor de buis om ze hun bewondering te uiten voor de veteranen die bereid waren om offers te brengen voor ons land. Offers die soms groot waren, denk aan hen die mentale of fysieke schade hebben opgelopen in de uitzendgebieden. Niets dan lof komt de gewonde en niet gewonde veteranen toe. Lof omdat ze bereid waren meer te doen dan anderen. Omdat ze doorgingen, daar waar anderen stoppen.
Des te erger is het om na te gaan hoe de politiek hun offers heeft verkwanseld, hoe politici hun eigen belangen hebben laten prevaleren, waardoor de inzet en opbouwwerkzaamheden van onze mannen en vrouwen niet het resultaat kregen niet het resultaat kreeg dat vooraf werd ingeschat.
Politici die dusdanig een korte termijn visie etaleerden, dat missies waar veteranen zich met hart en ziel voor inzetten afgebroken moesten worden. Afgebroken omdat er niet genoeg geld was, niet genoeg middelen, niet genoeg mannen en vrouwen om inzet te verlengen. Terwijl dat eigenlijk wel nodig was.
Vol trots – en terecht dat ze trots zijn – defileerden onze mannen en vrouwen door Den Haag, langs de Koning, over het Malieveld. Ze defileerden door het hart van de politieke besluitvorming. En deden dat vol trots. Trots op hun inzet, trots op hun onderlinge verbondenheid, trots op hun missies. En die trots delen wij.
Laten we hopen dat politici die trots ook zagen. En daarbij beschaamd kijken naar hoe hun besluiten de Krijgsmacht afgelopen jaren hebben uitgehold. Hoe hun besluiten goed werk van de defilerende veteranen te gronde hebben gericht. Laten we hopen dat de politici ook weer met trots vooruit willen kijken. En investeren in de Krijgsmacht, in mens en materieel.