Ik ben geschokt.
Gisterochtend las ik in het Algemeen Dagblad dat Defensie alle tot nu toe behandelde claims in het kader van psychisch letsel heeft afgewezen.
Dat artikel in het AD is overigens erg oppervlakkig.
Psychisch letsel is een groot probleem, zeker ook bij veteranen. Dat heeft meerdere redenen:
1. De veteraan is een gewezen militair met uitzendervaring.
Missies gaan de militair niet in de koude kleren zitten. Een breed scala aan factoren kán ertoe bijdragen dat de militair “scheefgroei tussen de oren” ervaart. Of het nu ziekelijke heimwee naar huis, lange perioden van nietsdoen en wachten, gevechtssituaties of (het zien van) gewonde collega’s is. De veteraan is een mens en voelt dus wat hij voelt. Daar helpt geen placebo tegen.
2. Psychisch letsel wordt gemakkelijk afgedaan als ‘aanstelleritis’, aandachttrekkerij of een somatisch (lichamelijk) probleem.
Een gebroken been zie je; anderen kunnen er rekening mee houden en vragen je wanneer het gips eraf mag. Psychische klachten zie je niet, behalve dan – en niet eens altijd en/of onmiddellijk – in iemands gedrag.
In de basis worden de klachten afgedaan als “normale reacties op abnormale situaties”, maar na een week ‘normaal reageren’ kraait geen haan meer naar je psychisch onwelbevinden. In ieder geval zal niemand vragen wanneer het gips eraf gaat.
3. Het militair beroep wijkt af van andere beroepen.
Worst-case kan de uitoefenaar van dit mooie vak om het leven komen als hoogste offer voor vrede en veiligheid. Vanwege alle bijzondere aspecten van het militair-zijn is er toegespitste (na)zorg voor veteranen in vele vormen en maten.
Helaas, en logischerwijs, wil de veteraan zijn ei kwijt kunnen bij ervaringsdeskundigen en lotgenoten. Onder dezelfde omstandigheden in een missiegebied gezeten hebben, betekent dat je elkaar onbewust een luisterend oor zal gunnen. Het is niet voor niets dat de nuldelijnshulpverlening zo waardevol is.
Niet uit onwil maar uit de aard van de ‘bijzondere status’ van het militaire métier mijden veel veteranen liever de zorg in de burgermaatschappij, waar artsen en psychologen denkelijk minder zijn toegerust om deze specifieke beroepsgroep te ondersteunen.
Als deze ‘zorgmijders’ zich überhaupt (willen) laten helpen: het machismo wereldje dat Defensie heet vraagt nu eenmaal eerder om ruwe bolsters dan blanke pitten.
4. Het Landelijk Zorgsysteem voor Veteranen (LZV) ten spijt wordt er vaak langs elkaar heen gewerkt in de eilandjescultuur in veteranenland.
Daarnaast voelt een veteraan van wie zijn in behandeling genomen claim in het kader van psychisch letsel is afgewezen, zich blijvend in de kou staan wanneer hij door de officiële instanties niet wordt gehoord. Dat is uiteindelijk erger en ernstiger dan in een inzetgebied wachten op wat gaat komen of met collega’s in een troops in contact verzeild raken.
Het ministerie van Defensie zou er daarom goed aan doen alle reeds afgewezen claims opnieuw in behandeling te nemen.
In een maatschappij die zegt te zorgen van de wieg tot het graf is het een gotspe wanneer, of all people, juist gewezen dienaars van het Rijk die onder zware omstandigheden hun plicht hebben gedaan met een kluitje in het riet worden gestuurd.
Martijn Cornelissen