Rondom de debatten over de Defensiebegroting stond onze Krijgsmacht weer goed in de spotlights. Partijen buitelden over elkaar heen om te zeggen dat er nu echt geld bij moest komen. Nu die debatten weer achter de rug zijn, vervalt de politiek weer in stilzwijgen. Het jaarlijkse paar minuten zieltjes winnen is weer achter de rug, en nu gaan we gewoon weer verder.
Natuurlijk tonen leden van onze regering zich wel betrokken bij onze militairen. Minister Ploumen en onze premier bezochten de troepen in Mali. Mali waar de commando’s zich overigens vaker en vaker in meer gevaarlijke gebieden buiten Kamp Castor begeven. Ook was er vorige week de indrukwekkende ceremonie voor majoor Tuinman, die benoemd werd tot Ridder Militaire Willemsorde. Ook daar lieten enkele hoogwaardigheidsbekleders zich zien.
Daarbij werd ook nog bekend dat er Nederlandse militairen naar Irak gaan. Om de lokale militairen en special forces te trainen in de strijd tegen IS. Het is niet de bedoeling dat onze mannen en vrouwen op de grond zich actief met de strijd gaan bemoeien. Dat doet de Luchtmacht wel, die aardig actief is in het bestrijden van de Islamitische milities van IS die daar huis houden.
Op internationaal vlak draagt Nederland het steentje wel bij. Militairen zijn in veel conflictregio’s actief. Politici nemen de besluiten om hen daarheen te sturen, net zoals dat veel politici de intentie hebben om het Krijgsmachtbudget structureel te verhogen.
Maar intentie is niet genoeg. Het tonen van betrokkenheid door werkbezoeken is niet genoeg. Er moet actie komen. Er moet actie komen voor meer geld, beter materieel, en een goede CAO voor de mannen en vrouwen die hun levens op het spel zetten om onze belangen te dienen.