‘Zowel Defensie als het onderwijs dragen bij aan de maatschappelijke vorming van jonge mensen.’ Aan het woord is Fayzal Alibaks. Hij was in zijn 11 jaar bij Defensie onder meer officier bij de Koninklijke Luchtmacht, maar hij is nu docent Geschiedenis op het Stedelijk Dalton Lyceum te Dordrecht en werkzaam als vakbondsbestuurder bij de Algemene Onderwijsbond (AOb). Alibaks ziet veel paralellen tussen het onderwijs en Defensie: ‘Het onderwijs en defensie hebben allebei een echte maatschappelijk taak. Ook werken er in het onderwijs en bij Defensie goed gemotiveerde maatschappelijk betrokken mensen, die hun taken zo goed mogelijk uitvoeren’.
Die maatschappelijke betrokkenheid zorgde er ook voor dat de voormalig luchtmachtofficier naar Defensie ging: ‘Uitzendingen, werken aan vrede en veiligheid dat speelde in mijn tijd. Maar bij Defensie vond ik ook het werken met mensen, en het verantwoordelijk zijn voor een groep mensen en het materiaal. En niet te vergeten de kameraadschap, het collectieve, en het doorzettingsvermogen van militairen. Die can-do-mentaliteit, die sprak me echt aan’.
Can-do-mentaliteit
Ondanks dat er overeenkomsten zijn tussen het onderwijs en defensie, ziet Alibaks ook grote verschillen: ‘Het allermooiste aan het onderwijspersoneel is de betrokkenheid bij jonge mensen. Echt schitterend. Maar wat ik dan ook zie bij deze beroepsgroep is dat ze niet altijd durven opkomen voor hun eigen belangen. Ik ben oud-officier, dus ik probeer daar wel het initiatief in te nemen, door mensen te informeren en ze helpen bij hun rechtspositie. De beroepsgroep leraren is soms wel passief, je moet ze echt meetrekken.’
‘Bij Defensie leerde ik dat je verantwoordelijkheid moest durven nemen. Mensen motiveren en enthousiasmeren, maar ook initiatief nemen. In het onderwijs zie je wat meer de klaagcultuur. Die is wijdverbreid. Ook hier geldt dat de beroepsgroep het e.e.a. over zich heen laat komen. Hopelijk komt hier verandering in met de versterking van de Wet Beroep Leraar. De can-do-mentaliteit van Defensie, die mist wel bij het onderwijs. En daarom vind ik het ook fijn om ook bij de Algemene Onderwijsbond te werken, want daar zie ik mensen die opkomen voor het collectieve belang. Dat vind ik schitterend.’
‘Gesteggel bij Defensie doet pijn’
Alibaks volgt Defensie nog op de voet. ‘Het doet me pijn dat er zoveel gesteggeld wordt over de personeelszorg, over het AOW-gat bijvoorbeeld. Dat doet me pijn voor de mensen die al zolang met hart en ziel voor de goede zaak hebben gewerkt. Dit moet de politiek echt goed rechttrekken. Wat ik ook verschrikkelijk vind, is dat gedoe over die verf. Je kunt het niet maken om zo om te gaan met mensen die daaraan zijn blootgesteld. En de logistieke problemen rondom uitzendingen. Zo sla als Nederlandse Krijgsmacht een modderfiguur in het buitenland. Maar ook de nasleep van fouten die gemaakt zijn, zoals de case van Fred Spijkers (die stelde fouten met landmijnen aan de kaak, en procedeerde tegen de staat – red) en andere klokkenluiders is erg. Wees gewoon eerlijk. Dat werd ons ook geleerd op de KMA: wees eerlijk. De doofpotcultuur kan echt niet, zeker niet als er doden bij zijn gevallen zoals bij de case van Fred Spijkers.’
Modderfiguur door bezuinigingen
Ook de bezuinigingen ziet hij met lede ogen aan: ‘De Krijgsmacht maakt onlosmakelijk deel uit van de Nederlandse buitenlandse politiek. Als Nederland ambitieus is in het buitenland, dan is de Krijgsmacht ook onontbeerlijk. Die moet je dan zo af en toe inzetten. Maar dan moet wel alles goed geregeld zijn. Nu moet je voor een paar jaar je ambities laten varen en eerst de zaak op orde krijgen, een goede personeelszorg hebben, en dan pas kunnen we weer denken aan missies. Ik vind dat we nu een modderfiguur slaan.’
Er gaan stemmen op die zeggen dat er meerjarenbegrotingen, los van partijpolitieke kabinetssamenstellingen gemaakt moeten worden. Alibaks beziet dat praktisch: ‘Dat is nog nooit gedaan. Soms moet je gewoon iets uitvoeren om te zien wat de min- en de pluspunten zijn. Gewoon proberen dus.’
Loyaliteit is iets wat Alibaks goed vindt aan de Krijgsmacht, maar toch ziet hij juist daar ook een oorzaak in van alle bezuinigingen: ‘Militairen zijn zo loyaal, die zullen iets uiteindelijk gewoon uitvoeren. Dus ook bezuinigingen. Dat zie je al sinds de jaren ’90. Waar wordt het eerste op bezuinigd? Op Defensie. Bij het onderwijs zie je direct de band tussen ouders, leerlingen en de school. Die band is heel sterk, dus wordt daar minder bezuinigd. In onze maatschappij leven we al 75 jaar in vrede gelukkig, maar de band tussen Defensie en de samenleving is daardoor minder sterk.’
Dienstplicht
Zelf ging Fayzal Alibaks nog bij een van de laatste lichtingen vervroegd in dienst als dienstplichtig onderofficier bij de Verbindingsdienst van de Landmacht – ‘Ik heb de laatste lichting dienstplichtigen en eerste lichtingen BBT’ers zien opkomen’, maar toch is hij geen voorstander van herinvoeren van de dienstplicht: ‘Nee, laten we het nu maar zo laten. Je hebt gemotiveerde mensen die op vrijwillige basis in dienst zijn gegaan. Het is natuurlijk nooit verkeerd dat jonge mensen in aanraking komen met militair personeel, maar gemotiveerde mensen in dienst is beter.’
‘Rapport SCP? niets van gemerkt’
Onlangs was er veel te doen over het rapport van het Sociaal Cultureel Planbureau dat stelde dat de blanke, manlijke, heteroseksuele cultuur dominant is bij Defensie. Alibaks is zelf van Surinaams-Indonesische afkomst – ‘Getint dus’, zegt hij zelf lachend -, maar hij heeft niets gemerkt van buitensluiting door collega-militairen. ‘Ik heb daar in mijn hele militaire loopbaan geen last van gehad. Ook niet van positieve discriminatie trouwens, daar moet ik niks van hebben. Ik ben altijd gewoon opgenomen geweest in het ‘witte-mannen-bolwerk’, zegt hij met een knipoog.
‘Ik vind dat Defensie een afspiegeling moet zijn van de maatschappij. Maar als je voor de Nederlandse Krijgsmacht werkt, ben je in dienst van Nederland, van de Nederlandse maatschappij, met onze normen en waarden. Als jij afkomstig bent van een andere cultuur, is dat mooi en aardig, maar je moet je wel conformeren aan de Nederlandse cultuur. Maar de Nederlandse cultuur, ook bij Defensie, moet wel respect hebben voor andere achtergronden. Misschien dat daar nog wel winst is te behalen. Bij Defensie moet het groepsgevoel, de saamhorigheid heel sterk zijn. We moeten op elkaar kunnen bouwen, elkaar vertrouwen. Dat conformeren is dus goed, maar tegelijk kunnen er ethische dilemma’s zijn. Als er iets gebeurt dat ethisch het daglicht niet kan verdragen, dan moet dat gemeld worden, dan moet daar wat mee gedaan worden. Het gaat om eerlijkheid.’
‘Grenzen verleggen was mooi’
Alibaks kwam dus op als dienstplichtig onderofficier, ging later naar de KMS om beroepsonderofficier te worden, maar stapte tijdens die opleiding over naar de officiersopleiding aan de KMA. In zijn 11-jarige carrière heeft hij veel beleefd, maar kijkt vooral met trots terug op het grenzen verleggen, fysiek grenzen maar ook grenzen bij GrensVerleggende Activiteiten (GVA) als parachutespringen. Zijn mooiste functie draaide hij als stafofficier bij 650 Squadron, van de Groep Geleide Wapens. ‘De Patriots’, verduidelijkt hij, ‘Maar de oefeningen, het onder moeilijke omstandigheden uitvoeren van de taak… Defensie heeft me goed gevormd. Het was echt een goede praktijkschool.’
Ambities
Als militair was hij ambitieus, gezien zijn doorstroming van dienstplichtig onderofficier naar beroepsofficier, maar ook binnen het onderwijs is hij ambitieus. ‘Ik zou nog graag als beleidsmedewerker bij het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap werken’, zegt hij, ‘Ik zie mezelf niet mijn hele leven lesgeven. Ik wil het onderwijs verbeteren. Ik wil meer betekenen voor het onderwijs’. ‘Om vervolgens de bekende quote van de Amerikaanse president Kennedy te gebruiken: ‘Vraag niet wat het onderwijs voor jou kan betekenen, maar vraag je af wat jij voor het onderwijs kunt betekenen.’
Oud-militairen voor de klas?
Op het Defensie-Platform deed oud-sergeant Gerard den Bakker een oproep dat oud-militairen elkaar moeten helpen. Alibaks ziet ook een rol voor militairen: ‘Misschien kunnen veteranen wel en oud-militairen wel voor de klas. Er is een tekort aan mannelijke rolmodellen binnen het onderwijs. Militaire hebben didactische skills en andere vaardigheden die heel nuttig kunnen zijn.’
Het lesgeven dat vakbondsman Alibaks doet is dus ook iets dat voortvloeit uit zijn carrière als officier: ‘Het heeft zeker hieraan bijgedragen. Al was het echte opleiden en trainen bij de Luchtmacht wel wat minder dan nu. Maar in mijn lessen – ik geef les aan de eerste en tweede klas – spreken we wel veel over normen en waarden en respect voor elkaar. Dat vind ik erg belangrijk en dat komt ook uit Defensie.’
Door: Eduard van Brakel