Een paar honderd meter vanaf de weg in het bos bij Ermelo staat opeens een enorme groene schotel: een satellietverbinding, opgezet door de Verbindingsdienst. ‘We hebben hier alles, er ligt zelfs een netwerk met glasvezelverbindingen, waar werkplekken op aangesloten kunnen worden’, zegt kolonel Erik Buskens, commandant C2OstCO (Command&Control ondersteunings Commadno). De Verbindingsdienst is bezig met de grote oefening Signal Challenge, waarbij het C2OstCo samen met de verbindelaren van brigades en bataljons oefent met het opzetten van netwerken, het verplaatsen van mens en materieel bij duisternis, en het operationeel houden van de verbindingen, ook als er geen infrastructuur is die gebruikt kan worden.
Volgens de kolonel is dat oefenen hard nodig, omdat de Verbindelaars daar niet altijd aan toe komen: ‘Wij zijn altijd nodig bij het ondersteunen van andere eenheden als die aan het oefenen zijn. Daarom komen we zelf niet aan het oefenen toe. De oefening Signal Challenge is voor ons een mogelijkheid om dat wel te doen.’ En dat betekent dat er op verschillende locaties in het hele land verbindingseenheden aan het oefenen zijn, hun procedures tegen het licht houden, de commandovoering trainen, en systemen aan elkaar aan het koppelen zijn.
Netwerken onmisbaar
Dat aanvoerlijnen onmisbaar zijn om een Krijgsmacht te laten functioneren was al bekend, maar met een Krijgsmacht die steeds meer connected en datadriven wordt, wordt ook de Verbindingsdienst met de netwerken die zij bouwt en beheert nog meer onmisbaar op het toekomstige gevechtsveld. De tijd dat er postduiven over de frontlinie vlogen, of dat er telefoonstekkertjes in het juiste gaatje werden geprikt, is allang voorbij. Er worden nu complete netwerken met bijbehorende servers en helpdesken uit de grond gestampt en bemand. ‘Het wordt complexer voor ons, maar gemakkelijker voor de gebruiker’, zegt kolonel Buskens, ‘We werken weer toe naar grootschalig optreden. Alle apparaten moeten geïntegreerd worden in de netwerken. Daarom moeten we meer samenwerken, maar tegelijk ook meer beheer op afstand doen.’ Die samenwerking is soms complex, zeker als er wordt opgetreden in een internationale context. Kolonel Buskens: ‘Neem bijvoorbeeld de 43e brigade, daarin zit een Duits tankbataljon, met daarin weer een Nederlands tankeskadron. Dan heeft iedereen wel dezelfde apparatuur, maar niet dezelfde werkwijze. Daarom is de integratie van het systeem moeilijker dan de integratie van een tank.’
Ondertussen lopen we over het Ermelose oefenterrein naar een aantal boogtenten, waarin normale werkplekken zijn gerealiseerd, maar dan in een bos, waar geen stopcontacten zijn, en geen kabelaansluitingen. Toch kan er nu door een commandogroep van een bataljon of brigade gewerkt worden, inclusief mailen en internetten. ‘Als het nodig is, kunnen we alles zelf maken’, zegt Buskens, ‘Maar we kijken tegenwoordig ook hoe we veel beter gebruik kunnen maken van bestaande infrastructuur. Dan kun je wel je mobiele telefoon gebruiken, maar dan veilig. Of kun je wel het gewone internet gebruiken, maar dan wel met cryptoapparatuur. Al dat soort systemen kunnen we koppelen.’
Last van bezuinigingen
Maar dat gaat allemaal niet gemakkelijk. Ook de Verbindingsdienst heeft last van de bezuinigingen die de Krijgsmacht de afgelopen decennia hebben getroffen en van het grote aantal vacatures bij Defensie. ‘Er is onvoldoende geïnvesteerd de afgelopen jaren’, zegt de commandant C2OstCO,’En daarbij zijn onze mensen ook nog eens civiel gewild, omdat ze goed opgeleid zijn en veel praktijkervaring hebben. We mogen onze organisatie met 125 FTE uitbreiden, maar hebben nu al tekorten. Dus om hem gevuld te krijgen, zijn we de samenwerking aan het zoeken met bijvoorbeeld Make-IT-work. Die hebben een mbo-traject dat mensen kunnen volgen zodat ze omgeschoold kunnen worden. De voorwaarde is wel dat die mensen een contract hebben bij een bedrijf. Nou, dat kan bij ons. Daarnaast moeten we anders naar ons eigen personeel kijken. Iedereen moet zich bij ons kunnen ontplooien, los van de kaders. Een onderofficier moet een vakman, instructeur en leider zijn volgens het boekje. Maar bij als je bij ons vakman bent, hoef je bijvoorbeeld geen leider te zijn. En zo proberen we dingen te veranderen door ze gewoon te doen.’
‘We kijken ook naar samenwerking met het bedrijfsleven’, zo vervolgt de kolonel, ’De ICT-valley is bijvoorbeeld een initiatief van ICT-bedrijven in de regio Veenendaal, Ede, Barneveld. Wij kunnen stageplekken bieden, maar ook onze mensen op stage sturen naar bijvoorbeeld een helpdesk. Zo kunnen we mensen uitwisselen. Het is de bedoeling dat wij mensen op mbo-niveau binnenhalen, ze nog verder opleiden, werkervaring op laten doen, en ze dan uiteindelijk op nog hoger niveau laten uitstromen. Dan is er een win-win-situatie voor iedereen.’
Hart van het netwerk
De aanwezige luitenant van de verbindingseenheid van het 17e pantserinfanteriebataljon uit Oirschot, die met zijn eenheid het netwerk, inclusief satellietverbinding daar in Ermelo uit de grond heeft gestampt, heeft ook last van personeelstekorten, maar is bovenal blij dat hij kan oefenen. Opvallend is het enthousiasme en de trots van de militairen die aan het werk zijn. De luitenant is bereidwillig, trots op zijn club, en legt alles uit. Een jonge sergeant die pas net aan zijn eerste functie is begonnen vertelt ook enthousiast hoe hij aan het werk is met zijn zendmast (‘het tosti-ijzer, heeft 22 kilometer bereik in gunstige omstandigheden’), en geeft rustig leiding aan zijn groep. Een ervaren onderofficier die ooit begon bij het Korps Mariniers, laat de serverwagen zien, waarin enkele servers met elkaar verbonden zijn en samen het hart van het netwerk vormen dat daar op de Veluwe is opgebouwd.
‘Dit is gewoon een glasvezel-netwerk, hè’, zegt de kolonel trots. ‘We lopen echt voorop op veel gebieden: bij de interoperabiliteit, het mobiele domein, infosystemen, blue force tracking. Maar onze nadruk ligt op het werken binnen het mobiele domein, dus zonder vaste infrastructuur. En dat oefenen we nu ook: er worden meer dan 30 servers op verschillende locaties gekoppeld.’ En dat is uitdagend werk in een sector die steeds belangrijker wordt. ‘De F-35, de Reaper en de geüpdatete Apaches zijn datastofzuigers. En wij zorgen dat ze die data kwijt kunnen en dat er goede dingen met die data gedaan kunnen worden’, zegt de kolonel.
Investeren nodig
Daarom is het volgens hem van het grootste belang dat er geïnvesteerd wordt in verbindingen, maar ook in infrastructuur als de Grensverleggende IT (GrIT). Maar de investeringen moeten niet alleen in materieel gedaan worden, de investeringen in personeel zijn minstens zo belangrijk, zodat goede mensen behouden kunnen blijven voor de organisatie, en nieuw talent binnen kan worden gehaald.
‘Het werk bij ons is heel divers. Je zit niet alleen op de kazerne, maar doet ook veel groene dingen in het veld’, zo antwoord Buskens op de vraag waarom iemand voor de Verbindingsdienst zou moeten kiezen. ‘Je krijgt bij ons echt de kans om jezelf te ontplooien en er is inmiddels ook weer geld om te kunnen verbeteren. Je kunt je creativiteit gebruiken, relevante werkervaring opdoen, en je hebt fijne collega’s.’ De luitenant en aanwezige onderofficieren knikken instemmend bij de woorden van hun commandant. ‘Zullen we nog even bij die satelliet kijken? Er staan er zelfs twee: een grote en een kleine’, en zonder op antwoord te wachten beent de kolonel enthousiast weg…
Door: Eduard van Brakel