Mijn prioriteiten voor Defensie zijn: 1) personeel, 2) personeel, 3) Personeel. Dat zegt Mustafa Bal die kandidaat Kamerlid is voor het CDA. In het Dagelijks leven is hij adjudant-onderofficier bij de Koninklijke Marechaussee en hij heeft als persoonlijke missie om een bijdrage aan een mooiere maatschappij te leveren. Bal is van mening dat de politiek moet werken aan een structurele oplossing die bijdraagt aan een (nagenoeg) volledig gevulde Krijgsmacht. Zowel op het gebied van personeel als materieel.
- Waarom heeft u ooit voor een functie binnen de Krijgsmacht gekozen?
In het dagelijks leven ben ik adjudant-onderofficier binnen de Koninklijke Marechaussee in de functie van Mentor/Supervisor Beroeps Praktijk Vorming. Daarmee geef ik invulling aan mijn huidige missie om een persoonlijke bijdrage aan een mooiere maatschappij te leveren.
Als kind van Turkse gastarbeiders ben ik geboren en getogen in Gorinchem. Het was voor mij niet vanzelfsprekend dat ik zo lang in Nederland zou verblijven omdat mijn ouders de stille hoop hadden om ooit terug te keren naar het land van herkomst. Als kind vond ik de krijgsmacht stoer en om die reden wilde ik militair worden. Toen in 1992 de Balkanoorlog uitbrak wist ik zeker dat ik militair wilde worden. Niet alleen omdat ik het stoer vond maar vooral om mensen te kunnen beschermen. Na het behalen van mijn mavodiploma ben ik op 18-jarige leeftijd beroepsmilitair geworden en kon ik in 2001 met de Koninklijke Landmacht uitgezonden worden naar Bosnië met SFor11. Ik ben trots dat ik met mijn 21 dienstjaren een bijdrage heb kunnen leveren aan de veiligheid van en voor Nederland.
- Op welke manier heeft uw militaire achtergrond bijgedragen aan uw keus om politiek actief te worden?
Als soldaat en jongvolwassene wist ik niet veel van de politiek en voelde ik mij niet echt aangesproken door de politiek. Ik was militair en deed wat ik moest doen en genoot van het militaire leven. Na de vreselijke aanslagen op 11 september 2001 vlak voor mijn uitzending veranderde alles. Tijdens mijn uitzending kreeg ik regelmatig negatieve opmerkingen van de Engelsen militairen en werd alles en iedereen over één kam geschoren. Ook in Nederland vormde de aanslagen op de Twin Towers aanleiding voor een intensivering van het islam debat. Er werd vooral over moslims gesproken maar minder met moslims. Ik moest mij regelmatig verdedigen tegen vooroordelen en dit voelde als onrecht omdat ik mijzelf iedere keer weer moest bewijzen.
Kort na mijn uitzending gingen wij met de eenheid op oefening naar Polen. Tijdens onze verplaatsingen kregen wij noodrantsoenen mee met hierin de noodzakelijke voeding voor 24 uur. Na 3 dagen noodrantsoen gegeten te hebben kregen wij een warme maaltijd aangeboden door de veldkeuken. Helaas kreeg ik de mededeling dat er geen rekening was gehouden met halalvoeding en kreeg ik een noodrantsoen mee om deze vervolgens zelf te moeten opwarmen. Ik was behoorlijk teleurgesteld omdat ik voor mijn gevoel al harder moest lopen en mijzelf keer op keer moest bewijzen en nu bleek dat er ook al geen rekening gehouden kon worden met mijn voeding.
Na de derde dag stapte mijn luitenant naar de keuken met de mededeling:
“Mijn peloton van 30 man zijn allen bekeerd tot de islam. Lukt het niet om voor 1 man te koken, dan kook je maar voor iedereen halal.”
Deze beste man is mijn held. Hij gaf mij op dat moment het gevoel dat ik voor hem net zo belangrijk was als de rest. Dit was voor hem niet meer dan normaal maar voor mij was dit bijzonder. Vanaf dat moment kreeg ik weer zelfvertrouwen, voelde ik mij geaccepteerd en kreeg ik weer hoop om door te kunnen. Mijn luitenant heeft mij door zijn persoonlijke aandacht geïnspireerd en gemotiveerd om door te zetten en dat heeft mijn zelfvertrouwen een boost gegeven. Kort na de oefening had ik gesolliciteerd om onderofficier te worden binnen de Koninklijke Marechaussee en was ik naast mijn werkzaamheden opzoek gegaan naar nevenwerkzaamheden. Nadat ik in 2005 vertrouwenspersoon was geworden had ik mij aangesloten bij het multicultureel netwerk Defensie en sloot ik mijzelf aan bij de bond voor defensiepersoneel de ACOM. Hier ben ik momenteel regiovoorzitter en lid van het bondsbestuur. Peter Viallé, een goede vriend en medebestuurder had mij benaderd met de vraag of ik politiek actief wilde worden. Nadat ik hier een periode over nagedacht had ben ik lid geworden en heb ik dankzij Peter mijn eerste stappen in mijn politieke ambities gezet.
Als militair maar vooral als onderofficier vond ik dit een unieke kans om naast het meedoen in de samenleving ik nu ook mee kon denken en kon beslissen.
- Hoe beschrijft u de huidige staat van de Nederlandse Krijgsmacht? En wat zou daar volgens u aan moeten veranderen?
Er is al jaren duidelijk, en dat is ook erkend, dat de Krijgsmacht de grondwettelijke taken niet volledig kan uitvoeren. De organisatieomvang zou daar normaliter wellicht al niet toereikend voor zijn en bij een volledige vulling van de organisatie zou Defensie in het algemeen en de Krijgsmacht in het bijzonder op meerdere manieren terug moeten vallen op internationale partners. Waar echter veelal te makkelijk aan voorbij wordt gegaan is dat er de laatste decennia, door uiteenlopende redenen, een kaalslag is toegepast op Defensie. Dat dit gevolgen heeft gehad voor de problemen bij de instroom, maar bovenal bij de bovenmatig uitstroom is wel duidelijk, en de grote aantallen vacatures onder het militaire personeel zijn bekend. Waar men echter niet vaak bij stilstaat is dat het bij militairen doorgaans niet gaat om een functionaliteit die eenvoudig te vervangen is. Voor het opleiden en trainen van een instromende militair is een aanzienlijke tijd (en opleidings- en trainingscapaciteit benodigd. En zelfs na die opleiding en training is het cruciaal dat men in diverse soorten functies ervaring opdoet en door kan groeien binnen de rangen. Als we alleen zouden kijken naar de aantallen militairen is het vacaturespook al enorm, maar als we dan ook nog meewegen dat de decennialange (vroegtijdige) uitstroom van militairen de kennis en ervaring van die mensen is vertrokken is de situatie nog minder positief. Thans probeert Defensie deze vacatureproblematiek te verzachten door burgers of reservisten het werk te laten doen wat doorgaans gedaan zou worden door een beroepsmilitair. Op zich een begrijpelijke en te verdedigen keuze maar dat doet niets af aan het gegeven dat er gekozen is voor een beroepsleger. Een burger en een reservist hebben nu eenmaal een andere rechtspositie en zijn van groot belang voor de (inzet en ondersteuning van de) Krijgsmacht maar als het aankomt op de daadwerkelijk inzet van de Krijgsmacht is de beroepsmilitair degene die een opdracht niet mag weigeren, zelfs niet als dit zou impliceren dat daardoor het hoogste offer gebracht dient worden.
Ik ben dan ook van mening dat we moeten werken aan een structurele oplossing die bijdraagt aan een (nagenoeg) volledig gevulde Krijgsmacht. Kwalitatief en kwantitatief voldoende gevuld. Dat daarnaast burgermedewerkers binnen Defensie essentieel zijn en reservisten een uitstekende aanvulling spreekt voor zich. Die keuze brengt met zich mee dat er ook “boter bij de vis zal moeten”. Vaak ziet men Defensie als water uit de kraan: het is er altijd als je het nodig hebt en uiteindelijk willen we er nagenoeg niets voor betalen. Dat gaat niet samen. Er wordt veel gesproken over de NAVO-commitment om minimaal 2% van het Bruto Binnenlands Product te besteden aan Defensie en ik ben van mening dat we die afspraak moeten waarmaken. Niet omdat de Verenigde Staten daarom “vragen” maar omdat Nederland recht heeft op een adequate Defensieorganisatie die ertoe doet als het erop aankomt. Gelukkig heeft het CDA in haar verkiezingsprogramma opgenomen om zo snel mogelijk naar de NAVO-norm van 2% BBP te gaan zoals we in 2014 tijdens de NAVO-top in Wales hebben toegezegd. Deze noodzakelijke veranderingen vereisen langjarige politieke commitment.
Van een Rijk land dat sterk afhankelijk is van stabiliteit in de regio/wereld en zwaar leunt op internationale handel mag men dat verwachten. Daarnaast mag een medewerker van Defensie in het algemeen en een militair in het bijzonder erop vertrouwen dat hij/zij een salaris ontvangt dat recht doet aan de zwaarte en risico’s van het beroep. Maar ook dat hij/zij kan werken in een voldoende gevulde organisatie met (kwalitatief en kwantitatief) voldoende materieel en materiaal. En dat men voldoende opgeleid en opgewerkt is om de taken die de politiek aan Defensie opdraagt uit te voeren, waar dan ook ter wereld!
Als we daaraan werken en er komt perspectief op de hiervoor genoemde vlakken, dan ben ik ervan overtuigd dat Defensie op alle fronten weer het verschil kan maken en invulling kan geven aan de grondwettelijke taken.
- Defensie heeft nu 9000 vacatures, daardoor is 20% van de militaire functies niet vervuld. Wat moet er volgens u gebeuren om die functies weer vervuld te krijgen?
Naast de financiële middelen voor materiaal zal er voor het personeel ook nog het nodige moeten gebeuren. Militairen hebben het meest serieuze en volwassen beroep ter wereld en daar hoort een serieuze waardering bij. Het arbeidsvoorwaarden proces loopt al jaren zeer traag en zo zijn afspraken aangaande levensfase bewust personeelsbeleid, het ontwikkelen van een bij de tijd passend bezoldigingssysteem voor militairen en de introductie van een vereenvoudigd model van toelagen maar ook een nieuw personeel systeem voor militairen nog steeds niet van de grond gekomen.
Zodra defensie weer serieus haar taken kan uitvoeren en de nu nog ontbrekende financiële middelen heeft voor de noodzakelijke investeringen, voorraden en de personele vergoedingen op orde zijn zal defensie ook weer personeel aantrekken wat het nu zo mist.
- Wat zou de politiek, of politici, kunnen leren van de Krijgsmacht?
Als militair heb ik de kracht van samen leven, werken en lief en leed delen geleerd. Door samen te doen wat samen kan en gebruik te maken van de bestaande kennis en ervaringen zijn wij in staat om onder zware omstandigheden onze taken uit te kunnen voeren.
Loyaliteit is niet afhankelijk van je nationaliteit maar van je identiteit. Daardoor ben ik trots op wie ik nu ben. Als beroepsmilitair en veteraan ben ik Defensie dankbaar dat ik heb kunnen leren en mezelf heb kunnen ontwikkelen ten dienste van onze samenleving. Ik kijk met veel trots naar mijn loopbaan maar ik ben vooral trots op de volgende 4 dingen:
- Ik heb binnen Defensie geleerd om samen te werken met alle lagen en kleuren van de samenleving en ben hierdoor oprecht trots op onze inclusieve samenleving.
- Ik heb geleerd om daadkrachtig te zijn, op te komen voor anderen, hen te beschermen en mijn verantwoordelijkheid hierin te nemen.
- Ik heb geleerd om het landsbelang boven het eigen belang te stellen.
- Onze gedragscode:
Verbondenheid, “Ik werk samen, help anderen, sta open voor feedback en spreek aan”.
Veiligheid, “Ik werk veilig. Onveilig of ongewenst gedrag maak ik bespreekbaar of meld ik”.
Vertrouwen,” Ik zorg dat mijn collega’s en de samenleving op mij kunnen vertrouwen”.
Verantwoordelijkheid, “Ik toon vakmanschap en neem verantwoordelijkheid in mijn werk”.
- Als u straks in de Tweede Kamer wordt gekozen, wat is dan het eerste wat u zou willen veranderen of aanpakken?
Mij is meermaals, zeker in mijn rol als militair, verteld dat ik signaleer, benoem en oplossingen eis in plaats van weg te kijken, te verbloemen of populaire oneliners te schreeuwen. Ik ben er namelijk niet om populair te zijn of om mee te buigen naar wie mij in hun kamp willen hebben. In een Nederland dat politiek en maatschappelijk verdeeld is, zie ik een belangrijke taak weggelegd voor de politici want vooral nu is het ontzettend belangrijk om mensen bij elkaar te brengen, te verbinden en samenwerken aan een beter Nederland.
Mijn prioriteiten voor defensie zijn:
- Personeel
- Personeel
- Personeel
Daarnaast vind ik ook dat er meer aandacht moet zijn voor het thuisfront van militairen en vind ik dat de veteranenstatus ook meer aandacht behoort te krijgen in Nederland.
- Waarom heeft u juist voor het CDA gekozen om politiek actief te worden?
Door mijn persoonlijke ervaringen, opvoeding en werk zag ik naast de verschillen ook heel veel overeenkomsten in het CDA. Ik zie het als mijn morele plicht om in het belang van de samenleving en als mens rechtvaardig en solidair te zijn. In mijn opvoeding en als militair heb ik geleerd om mijn verantwoordelijkheid te nemen en oog te hebben voor mijn omgeving.
Als gelovig mens ben ik dankbaar voor alles wat wij in bruikleen hebben en ga ik hier op een verantwoordelijke wijze mee om zodat ook de komende generaties er van kunnen genieten.
Door mijn militaire achtergrond sta ik voor het beschermen en ondersteunen van mensen waar het kan en hard aanpakken waar het moet.
Ik ben dankbaar dat ik in alle vrijheid met een Turkse achtergrond kan werken aan mijn Nederlandse toekomst. Ik ben een militair, veteraan, moslim en actief lid van het CDA. En daar ben ik trots op.
Het zijn niet zozeer onze verschillen maar onze gezamenlijke doelen waar ik voor wil strijden. Wij zijn verantwoordelijk voor elkaar en vormen met elkaar de samenleving. De sterke schouders tillen voor de zwakkeren. Wij bieden hulp aan hulpbehoevenden en hiermee zetten wij in op een samenleving waar onderlinge solidariteit wordt gestimuleerd.
- Als we op u willen stemmen, welk cirkeltje moeten we dan rood maken in het stemhokje?
Stemt u op 17 maart 2021 op mij dan is het geen belofte maar een garantie dat u een hardwerkende, trotse onderofficier rijker kunt zijn in de Tweede Kamer die zal strijden van en voor de belangen van Nederland.
Mustafa Bal nummer 33 van het CDA.
Verantwoording
In aanloop naar de Tweede Kamerverkiezingen van 2021 stelt het Defensie Platform aan alle kandidaat-Kamerleden met een militaire achtergrond dezelfde schriftelijke vragen. De antwoorden worden zonder redactionele bemoeienis geplaatst. Het Defensie Platform wil op deze manier (voormalig) militairen een podium bieden om hun standpunten uit te dragen. Ook worden politieke partijen bevraagd over hun Defensie standpunten. Die worden ook gepubliceerd. Ben jij (voormalig) militair, sta je op de kieslijst voor de komende Tweede Kamerverkiezingen, en heb je nog niets van ons gehoord? Neem dan contact op met het Defensie Platform.
Als iets inspireert is dit verhaal het wel.
Wat een geweldige inzet, wat een overtuigende adspirant Tweede kamer lid namens het CDA. Als Nederlander van Turkse afkomst een voorbeeld voor vele andere Nederlanders van Nederlandse afkomst, die eerder aan hun eigen belang denken dan aan het belang van een ‘ inclusieve ‘ multiculturele samenleving dat Nederland al vele jaren is.
Voor een land dat juist die verbondenheid met zijn allen zo hard nodig heeft, die gezamenlijk de verantwoordelijkheid en inzet voor een veilig, stabiel , welvarend land wil dragen, een Nederland dat zich loyaal aan zijn afspraken en verplichtingen jegens de NAVO committeert.
Het is te hopen dat de politieke leiders in ons land hier naar zullen luisteren en in het toekomstige regeerakkoord Defensie eindelijk de financiële middelen, het materieel en een arbeidsvoorwaarden beleid toekennen, waardoor de Krijgsmacht weer volledig, professioneel, duurzaam inzetbaar is om zijn grondwettelijke en NAVO verplichtingen /taken uit te voeren. Een Krijgsmacht, goed gemotiveerd en uitgerust, een organisatie waar Nederland niet alleen met woorden, maar juist met daden blijkt geeft van zijn respect voor het beroep van militair.
Een overtuigend verhaal van een oprecht mens. Mooi om te lezen!