Sommigen zullen hem kennen als strenge onderofficier, anderen als even uitgesproken officier bij de Luchtmobiele Brigade, maar inmiddels is hij de dienst uit en is KrachtZat zijn eigen bedrijf. Martijn Meerwijk is nu ondernemer, maar hij past lessen die hij leerde bij Defensie nog steeds toe.’ Ik was altijd heel loyaal naar de organisatie toe, en de organisatie uiteindelijk ook naar mij. En dat was een prachtig cadeau’, zo zegt hij.
Meerwijk heeft een lang traject van persoonlijke ontwikkeling achter de rug. Een traject waarbij hij voortdurend op zoek is geweest naar de balans tussen hard zijn en zacht zijn. En dat proces begon al voordat hij in dienst ging. Hij moest nog 18 worden toen hij al in Spanje woonde en werkte, hij maakte daar dingen mee die de meeste 18-jarigen niet meemaken, en kwam weer terug naar Nederland. De Hogere Zeevaartschool moest het worden, maar dat werd het niet. ‘Ik vertelde met tranen in mijn ogen aan mijn ouders dat ik dat niet ging doen, maar dat ik overmorgen terug zou gaan naar Spanje. Daar werd ik portier bij nachtclubs en discotheken. Maar daar stopte ik mee na een incident bij de deur.’ Meerwijk vertelt dat hij iemand zo hard had geslagen dat hij bang was dat betrokkene dood zou zijn. ‘Toen dacht ik: straks zit ik 10 jaar in een Spaanse cel, dan kom ik eruit zonder geld en met Aids, en dan is het einde verhaal.’ Hij was inmiddels getrouwd, en besloot weer terug te gaan naar Nederland: het leger in.
Dekken, dienen, hulzen maken
‘Er waren meer onderofficieren dan officieren nodig en ik had die baan nu nodig, dus ik ging naar de KMS. Voorkeur 1 infanterie, voorkeur 2 infanterie, voorkeur 3 ook infanterie. Toen moest ik van al die vrijheid terug in het gareel van de KMS: dekken, dienen, hulzen maken. Ik vond het vreselijk lastig om me aan te passen. En moest echt mijn best gaan doen om in het stoere te passen. Dat aanpassen had ik ook al gedaan als portier, om met gasten samen kunnen te werken die al veel langer portierden en vechtsporten deden. En zo deed ik het dus ook bij Defensie.’
Meerwijk kwam paraat bij het 17e pantserinfanteriebataljon, en werkte daar 2 jaar als groepscommandant. Vervolgens vertrok hij naar de KMA, om daar officieren op te leiden. ‘Daar ben ik me – achteraf terugkijkend – ook wat stoerder gaan gedragen, wat harder gaan praten. Ik heb altijd die extreme militaire houding gehad. Toen ik na het instructeur zijn de OOTO (OnderOfficier Tot Officier-opleiding) inging, zaten daar ook adjudanten in die nog een paar jaar moesten, en die zeiden: ‘We moeten met zijn allen eindigen’. Ik dacht: ‘Met zijn allen? Flikker op joh, ik kom hier toch niet voor jou? Als jij een beetje mee wilt liften op mijn fysieke krachten dan moet je het maar doen, maar ik ga niet inhouden voor jou. Ik vond: jij wilt officier worden? Dan moet bepaalde dingen op fysiek niveau kunnen. Maar als ik nu kijk, sommige mensen waren misschien belabberd als pelotonscommandant, maar die excelleren nu in de staf als overste. Ik was toen heel rechtlijnig en hard. En dat maakte me kwetsbaar, want je oogt heel hard en zelfverzekerd, en je vindt ook dat je dat bent, maar het is allemaal gebouwd op onzekerheid, angst en twijfels en daardoor – zo zie ik het nu – ga je je zo profileren.’
Ander gedrag
Het KCT was de plek waar Meerwijk graag heen wilde, maar er was dat jaar maar plek voor 2 officieren, en de nieuwbakken luitenant ging naar Luchtmobiel. Daar wilde hij ook overal het beste in zijn: eerste op de hindernisbaan, beste met speedmarsen. Hard zijn dus. Maar langzaamaan veranderde er wat bij Meerwijk. Hij vertelt: ‘Ik wilde mezelf zijn, ook met een ander soort gedrag. Ik vond bijvoorbeeld dat mijn kerels recht hadden op benzine voor hun brander. Maar de commandant die zei: ‘Flikker op, het is al mooi zat dat ze een brander hebben, die had ik vroeger niet, dus ze kopen hun eigen benzine maar.’ Of ik zei: iedereen moet op een Notice to move van 1 uur staan, krijgen ze dan ook een mobiele telefoon om bereikbaar te zijn? Commandant: ‘Nou moet je ophouden Meerwijk, met je recalcitrant en dissident gedrag’. En dan zat ik ook nog bij een onderdeel van Luchtmobiel dat een extreem rood hart had (Charlie-cie van het 12e – red), daar zaten allemaal dezelfde types die niet te veel van het sociale gedoe waren. We spraken daar twee soorten apentaal: Ja en Nee. En ik was daar een beetje een vreemde eend in de bijt geworden, ondanks die behoefte om hard te zijn. Want ik had wat ander gedrag en lang geblondeerd haar, vanuit een soort vrijheidsdrang.’
Hij deed een nog een paar functies, onder meer bij de School Luchtmobiel, maar kwam ook op de staf terecht. En er volgde een individuele uitzending. “En die draaide me de nek om’, zegt Meerwijk. ‘Een individuele uitzending in een vakgebied (intel) waar ik weinig kennis van had. Ik kan heel goed leidinggeven aan een groep geweerschutters, maar je moet me niet vragen om zaken te doen met de CIA. En uiteindelijk kreeg ik ook steeds meer weerstand tegen het dodelijke karakter van het werk. Ik ben toen na mijn verlof naar de kolonel gegaan en heb gezegd: ‘Kerel, ik stop er mee. En wel nu’. Hij snapte mijn beweegredenen en zei: ‘Ga maar naar huis, en bel maar als je een baan hebt, want tot die tijd sta je gewoon op de loonlijst.’ Dat vond ik echt een geweldig cadeau. Ik was altijd heel loyaal naar de organisatie geweest en voelde de loyaliteit op die manier terug. Vond ik echt super!’
Houding als persoonlijkheid
Een militair die zich dienstbaar opstelt, wil vaak blijven bijdragen aan de samenleving. Zo ook Meerwijk. Hij vond emplooi bij de reclassering in een uitvoerende functie, want hij wilde even niks meer met leidinggeven te maken. Onder het motto: als ik van burgers militairen kan maken, kan ik van mensen die hun eigen maatschappij gewend zijn ook nette burgers maken, ging hij op militaire manier aan de slag. ‘Dan leg je het wat duidelijker uit, praat je wat harder, of je komt er wat dichterbij zitten. De militaire technieken dus, maar dat werkte helemaal niet. Ik heb dus een keisnelle leercurve moeten maken in het omgaan met veranderweerstand en het omgaan met coachings- en begeleidingstechnieken.’
Langzaamaan nam hij afscheid van de houding die hij zich als militair had aangemeten. Het zaadje daarvoor werd al geplant tijdens een gebeurtenis op de School Luchtmobiel. Meerwijk had zijn vrouw en wat andere familie uitgenodigd om bij een baretuitreiking te zijn. ‘Hartstikke leuk, dan komt er een para uit de lucht, iedereen aangetreden, allemaal rooie baretten, en op een goed moment komt mijn vrouw op me af, die loopt naar me toe, en in plaats van haar een knuffel te geven, gaf ik haar een hand, met gestrekte arm nog wel, dus heel afstandelijk. Want ik was daar niet Martijn, ik was dé luitenant Meerwijk, Rode baret dragend, in DT, allemaal medailles. Maar toen dacht ik: dit is raar. Het heeft dus heel lang geduurd voordat ik erachter kwam dat ik een houding als mijn persoonlijkheid had aangenomen.’
Keiharde motherfucker
Ook bij de reclassering zat hij niet helemaal op zijn plek, liep vaak voor de troepen uit, praatte wat harder dan de rest, en was volgens eigen zeggen in zekere zin nog wat onaangepast. ‘Voor de inhoud van mijn werk kreeg ik altijd tienen als beoordeling, maar op mijn houding en gedrag als persoon Martijn Meerwijk, was elk jaar wel wat te doen.’ Hij moest en leerde dus naar zichzelf kijken, eerlijk naar zichzelf zijn. ‘Dat was niet makkelijk. Ik deed dat met allerlei shamanistische rituelen, coachingssessies, want ik wist dat ik er nog iets uit moest komen wat er in zat, maar wat ik niet toeliet. Dat was logisch, want ik had er bij de baas 17 jaar aan gewerkt om een keiharde motherfucker te worden. Stoer zijn, om maar niet gekwetst te worden.’
Wat volgde voelde bijna als een coming out, zegt Meerwijk, ‘Ik weet niet hoe het is om als homoseksueel uit de kast te komen, maar ik denk soms dat dat misschien wel makkelijker is dan wanneer je na 17 jaar keihard te zijn geweest, moet toegeven dat je heel lief en zacht bent van binnen. Ik was bang dat mensen me daarop zouden aanvallen. Maar dat is toch alleen maar mooi, als je zegt dat je zacht bent. Als je iemand daarop aanvalt, ben je eigenlijk een laffe hond. Dus nu heb ik er mijn kracht van gemaakt. Sinds ik geen opdrachten meer geef aan mensen, maar dingen vraag, gebeurt er veel meer. Dan doen mensen niet alleen wat je ze vraagt, maar voegen ze allerlei dingen toe waardoor het beter wordt. Ik ben nu dus in staat en vind het fijn om me te verbinden met mensen.’
Defensie loopt voor
Dat verbinden doet hij nu via opdrachten met zijn bedrijf KrachtZat. Hij merkt dat er in het bedrijfsleven vaak wat eenzijdig naar voormalig militairen wordt gekeken. ‘Ik merk nu bij civiele organisaties waar ik kom dat er een beeld heerst dat er bij Defensie alleen maar geschreeuwd wordt, en dat het militaire stigma nog de standaard is, met de bijbehorende kadaverdiscipline. Maar bij veel civiele organisaties is dat misschien erger dan bij Defensie. Defensie loopt op veel gebieden ver voor wat dat betreft.’
De voormalig onderofficier en officier heeft veel gehad aan de opdrachtgerichte commandovoering, het bestuursmodel bij Defensie. Hij combineert dat met de lessen die hij leerde in zijn militaire en burgercarrière. Nu richt hij zich op het begeleiden van directieteams en bestuurders. ‘Ik zie bij allerlei bedrijven allerlei verbeterprogramma’s, lean six sigma, vrijheden, zelfsturing, van alles komt voorbij, totdat de directie besluit dat iedereen zijn mond moet houden, want dan worden de belangrijke besluiten genomen, en de directie luistert dan niet meer neer het personeel. En dat wil ik gaan omdraaien. Ik wil de directie niet nederig gaan maken, maar ze moeten wel meedoen. Ze moeten beseffen dat ze een bepaalde functie hebben, maar dat ze afhankelijk zijn van hun personeel bij het uitvoeren van die functie. Tenminste, als zij het beste uit de organisatie willen halen.’
Terug bij leiderschap
En zo is hij ook weer terug bij leiderschap. De belangrijke pijler van het kader bij Defensie. Maar hij vult het wel iets anders in dan toen hij nog in uniform liep. Bij gastcollege’s die ik geef op de KMA vertel ik ook dat ik vroeger niet altijd goed met mensen ben omgegaan. Ik heb echt dingen gedaan, waar ik me nu voor schaam, want ik zou het nu echt anders doen. En ook op uitzending heb ik dingen gedaan die ik nu anders zou doen. Ik geef nu dus les aan cadetten over mijn fouten. Dan zijn ze soms verontwaardigd, en dat mag ook, maar dan zeg ik: ‘Ik heb daar ook gezeten, en toen had ik ook een mening over lui met falende ideeën, maar nu sta ik hier want ik heb zelf dingen ook minder charmant uitgevoerd. En dat kan jullie ook overkomen.’ Zo hoop ik dat ze leren van mijn fouten.’
Nu werkt Meerwijk weer voor Defensie, al is het niet meer in uniform. Hij verzorgt coachings- en begeleidingstrajecten voor het Programma Duurzaam Gezond Inzetbaar (DGI). ‘Het is interessant dat Defensie veel wil investeren in de duurzame inzetbaarheid van het personeel. Je komt er gezond in, we willen dat je gezond blijft, maar we willen ook dat je gelukkig van je pensioen kunt genieten. Dus ik zie dat Defensie mensen wil die gezond zijn en blijven, die passie hebben, die het naar hun zin hebben, die tevreden zijn, die de beste versie van zichzelf zijn, en die groeien en in beweging blijven. En daar zetten ze zelfs coaches voor in, die mensen helpen hun groeiwens te realiseren, zelfs als dat betekent dat ze erachter komen dat ze naar een ander wapen of dienstvak willen, of zelfs Defensie uit willen, omdat ze bijvoorbeeld zelfstandig ondernemer willen worden. En dat vind ik top, want alleen zo hou je personeel over dat maximaal inzetbaar is, dat duurzaam inzetbaar is, en dat kan bijdragen. Het is net opdrachtgerichte commandovoering: als je mensen in hun kracht zet, zijn ze creatiever. En als organisatie heb je lef als je daarom vraagt.’
Door: Eduard van Brakel
Prima verhaal van Martijn, deels herkenbaar ook! Kritisch richting ‘bepaalde normen en waarden’, zelfkritisch ook. Mooie afsluitende paragraaf die laat zien dat ‘het roer om gaat’.
Bedankt Ruud!
Martijn, hoe mooi zou het zijn wanneer door o.a. jouw bijdrage die gedachten niet alleen bij onze cadetten maar vooral ook bij instructeurs en andere kaderleden voor die bewuste openbaring gaan zorgen. Laten we niet alleen naar de toekomstige leiders kijken maar ook investeren in de huidige. Het roer kan om en daar is al een aanzet toe gegeven en gebeurd al op plaatsen. Anders kijken, ook vanuit het perspectief van je mensen en niet alleen vanuit de leider, wat denk je wat er dan allemaal voor moois kan gebeuren met die toewijzing en motivatie.
Mooi bezig kerel, succes!
Goed verhaal Martijn, beeld bij alles wat je verwoordt.