Nederlandse veiligheids- en defensiebeleid: een herwaardering is nodig
Veiligheid en vrede in Europa zijn niet vanzelfsprekend. De internationale verhoudingen zijn verslechterd, de toekomst is onzekerder geworden. De crises in Oekraïne, het Midden-Oosten en Afrika, en de dreiging van terroristische aanslagen zijn geen randverschijnselen, maar hebben directe gevolgen voor onze veiligheid en voor de samenlevingen van de Europese landen. Dit vraagt van Nederland een actief buitenlands en veiligheidsbeleid en de bereidheid de kosten daarvan te dragen. Dat geldt ook voor de krijgsmacht, die in staat moet zijn op een geloofwaardige manier de militaire taken op zich te nemen voor de verdediging van onze veiligheid en voor de handhaving en bevordering van de internationale rechtsorde.
De werkelijkheid is dat de bezuinigingen op Defensie van de afgelopen vijfentwintig jaar te ver zijn doorgeschoten. Ze hebben geleid tot een onaanvaardbare vermindering van de operationele inzetbaarheid van de Nederlandse krijgsmacht. Die heeft grote moeite haar grondwettelijke taken te vervullen. De internationale toestand maakt dat er alleen maar meer eisen worden gesteld aan de krijgsmacht, terwijl moet worden betwijfeld of Defensie daaraan kan voldoen.
De verzwakking van de krijgsmacht is niet alleen te betreuren uit militaire overwegingen. Uiteindelijk gaat het om de politieke betekenis ervan als instrument van het veiligheidsbeleid dat Nederland wil voeren en de bijdragen die het wil leveren aan de internationale gemeenschap. Het is de vraag of de krijgsmacht die rol nog geloofwaardig kan vervullen en of er voldoende draagvlak voor is in de Nederlandse samenleving.
Een herwaardering is dringend noodzakelijk. De Navo-top in Wales heeft in september 2014 lijnen uitgezet om in het licht van de internationale omstandigheden de gereedheid en inzetbaarheid van de bondgenootschappelijke strijdkrachten te vergroten. Ook werd de noodzaak onderstreept de bijbehorende budgetten beschikbaar te stellen (op langere termijn 2% van het bnp). Ons land moet wat ons betreft aansturen op afspraken tussen Nederlandse politieke partijen over een meerjarenprogramma voor de verhoging van de uitgaven voor veiligheid, diplomatie en Defensie. Begonnen moet worden met een stapsgewijze structurele verhoging van substantiële omvang, wat ons betreft met tenminste 1,5 miljard euro. Daarmee kunnen bestaande knelpunten worden opgelost en komt een bescheiden vergroting en vernieuwing in zicht van de operationele capaciteit van de krijgsmacht.
Achtergrond
Na het einde van de Koude Oorlog is er drastisch bezuinigd op de uitgaven voor Defensie. In de jaren na de val van de Muur lag het voor de hand dat het zogenoemde vredesdividend werd geïncasseerd. De omvang van de krijgsmacht is de afgelopen decennia verkleind van meer dan 100.000 militairen tot ongeveer 40.000. Het aantal infanteriebataljons (inclusief mariniers) ging van 17 naar 9. Het aantal fregatten werd verminderd van 15 naar 6. De tanks, waarvan er tijdens de Koude oorlog meer dan 900 waren, werden afgeschaft. De (verschillende soorten) pantservoertuigen werden verminderd van bijna 3000 tot ruim 700. Het aantal gevechtsvliegtuigen werd gereduceerd van meer dan 200 naar 68, en na de vervanging van de F-16 door de F-35 tot 37; straks zijn niet meer dan vier toestellen beschikbaar voor langdurige inzet in internationale operaties Ook vele andere capaciteiten werden verkleind.
De vraag die de ondertekenaars van dit Manifest aan de orde stellen, is of deze verkleining van de operationele mogelijkheden niet te ver is gegaan en teveel is bepaald door louter financiële overwegingen. Op grote schaal werd de operationele kracht van de Nederlandse krijgsmacht verminderd. De defensie-organisatie kraakt in haar voegen. De vele reorganisaties hebben de motivatie van het defensiepersoneel aangetast. Al met al is het twijfelachtig ofNederland voldoende in staat is de bijdrage leveren aan de internationale veiligheid die gewenst is en die van ons wordt verwacht.
Dat wil allerminst zeggen dat instabiliteit en crisis bij voorkeur met militaire middelen moeten worden opgelost. Integendeel. Altijd moet het zoeken naar politieke uitwegen voorop staan. Militaire interventie ondersteunt de politieke inspanningen. Ook preventieve maatregelen en het verlenen van economische steun kunnen een rol spelen om stabiliteit en veiligheid te bevorderen. Maar het vermogen met politieke middelen internationale veiligheid tot stand te brengen of te behouden kan niet zonder een geloofwaardige militaire component. Die is onmisbaar om inbreuken op of bedreiging van de internationale veiligheid te weerstaan, of die te voorkomen en af te schrikken. Het pleidooi voor een sterke krijgsmacht is daarom een pleidooi voor een effectief buitenlands en veiligheidsbeleid.
Belang Nederland
Het belang van Nederland is evident. Ons land kan zijn veiligheid, maatschappelijke stabiliteit en welvaren immers niet zelfstandig en in isolement behartigen, maar is afhankelijk van samenwerking met anderen. Nederland behoort tot de twintig rijkste landen van de wereld en is als traditioneel exportland voor een belangrijk deel afhankelijk van internationale handel en onbelemmerde handelsroutes. Onze nationale veiligheid, economische veiligheid en welvaart zijn onlosmakelijk verbonden met de internationale rechtsorde en met het bevorderen van stabiliteit, vrijheid en economische ontwikkeling elders in de wereld. Succesvolle internationale samenwerking veronderstelt een actieve bijdrage, door een actieve politieke stellingname in de internationale fora, een overtuigend veiligheidsbeleid en zo nodig deelname met militairen aan vredes- en stabilisatiemissies.
Het verontrustende is echter dat het leveren van een betekenisvolle bijdrage aan de internationale veiligheid en vrede in ons land geen draagvlak meer lijkt te hebben, links noch rechts in het politieke spectrum. Dit zou het gevolg kunnen zijn van verschillende factoren: de verkleining van de krijgsmacht na de Koude Oorlog, de historische traditie van neutraliteit in de buitenlandse politiek van ons land, de gedachte dat alles in de wereld na 1989 pais en vree zou zijn, en een onderschatting van nieuwe gevaren zoals wij die dezer dagen zien. Of is er een kentering op komst? Het besef lijkt te groeien dat vanwege onze kwetsbaarheid herwaardering van ons veiligheidsbeleid een zaak van urgentie is.
Onzekere internationale ontwikkelingen
Alle analyses van de internationale veiligheidssituatie komen tot de slotsom dat de internationale verhoudingen alleen maar onzekerder zijn geworden. Wereldwijd is er een reeks van risico’s voor stabiliteit en veiligheid, die alert en doelgericht moeten worden aangepakt. Of het nu gaat om Rusland, Afrika, het Verre Oosten of de periferie van Europa, de bescherming van de koopvaardij tegen piraterij, of de monitoring van de buitengrenzen van de Europese Unie, inclusief de maritieme. De bescherming van onze veiligheid is niet alleen een nationale zaak, maar begint aan de Oost- en Zuidgrens van ons continent.
Na de annexatie door Rusland van de Krim moet rekening worden gehouden met toenemende intimidaties door Rusland, niet alleen tegen Oekraïne, maar ook tegen de Baltische landen. In 1989 groeide de verwachting dat de relatie tussen de Russische Federatie en het Westen gekenmerkt zou worden door vreedzame samenwerking en vertrouwenwekkende stappen in de geest van de Organisatie voor Veiligheid en Samenwerking in Europa (OVSE). Nu moeten we vaststellen dat, ondanks de grote economische interdependentie, de spanningen tussen3 Oost en West weer aanzienlijk zijn toegenomen. In Europa is weer sprake van confrontatie, sancties en zelfs oorlogvoering. Vaak gaat het om zogenoemde hybride oorlogvoering door informele militaire milities waarbij hoofdrolspelers hun best doen om hun betrokkenheid verhullen. Daarbij gaat het overigens niet zonder meer om een militaire dreiging voor de Navo en de Europese Unie. Maar de beheersing en oplossing van de huidige internationale problemen vergt diplomatieke, economische, en ja, ook geloofwaardige militaire middelen.
Randen Europa
Een andere grote zorg voor Navo, de Europese Unie en de Verenigde Naties zijn de ontwikkelingen aan de randen van Europa: Noord-Afrika en het Midden Oosten worden op steeds grotere schaal beheerst door ontwrichtende conflicten en openlijke oorlogvoering,waaraan reguliere legers, maar ook schaduw-strijdkrachten en terroristische groepen deelnemen. Zie de chaos in Libië en de verwoestende acties van IS in Syrië en Irak. De risico’s hiervan zijn voor Europa zeer aanzienlijk: het gevaar van export van terreur als bij-effect van het geweld in Midden Oosten en Noord-Afrika, grote en onbeheersbare vluchtelingenstromen en verstoring van het internationale economische verkeer.
Het gaat nadrukkelijk niet alleen om buitenlandse beleid. De gevolgen zijn voelbaar in de landen van het Westen zelf en kunnen in de binnenlandse verhoudingen niet worden genegeerd. Dat duizenden jongeren afreizen naar Syrië en Irak is zonder precedent. De aanslagen in Toulouse, Brussel, Parijs en Kopenhagen zijn medebepalend voor de nationale politieke agenda’s. Kortom, er is dan ook meer dan ooit een verband tussen de externe veiligheid en de binnenlandse veiligheid.
Nederlandse krijgsmacht: huidige situatie
In welke staat verkeert nu de Nederlandse krijgsmacht? Formeel moeten onze strijdkrachten de volgende drie taken vervullen:
- de bescherming van het eigen en bondgenootschappelijk grondgebied met inbegrip van het Caribisch deel van het Koninkrijk;
- de handhaving en bevordering van de internationale rechtsorde en stabiliteit; en
- de ondersteuning van civiele autoriteiten bij rechtshandhaving, rampenbestrijding en humanitaire hulp, zowel nationaal als internationaal.
De nadruk lag in de afgelopen periode op vredesoperaties en humanitaire interventie; de bescherming van de eigen veiligheid kreeg weinig aandacht.
De afgelopen decennia zijn, zoals gezegd, de Nederlandse defensie-uitgaven drastisch verlaagd. In deze kabinetsperiode bedragen ze ongeveer 8 miljard euro per jaar. Daarvan is bijna 1,4 miljard bestemd voor pensioenen en wachtgelden, die niet wordt vertaald in militaire capaciteit; hetzelfde geldt voor de btw-betalingen. Rest ongeveer 6,5 miljard per jaar voor het gereed houden en oefenen van land-, lucht- en zeestrijdkrachten en militaire politiecapaciteit, voor de inzet in internationale missies, voor de salarissen van het personeel en voor de materieelinvesteringen. De investeringsquote is de afgelopen vijf jaar gekelderd van ruim 20% tot 13,5 % in 2013. Dit betekent onder meer dat de krijgsmacht steeds minder in staat is de eenheden uit te rusten met adequate middelen en die daarmee te trainen. De regering zegt dat het investeringspercentage in 2018 weer op 20 komt. Maar het is de vraag of dat gezien de ervaringen van de afgelopen jaren haalbaar is.
Het defensiebudget is sterk afgenomen als percentage van het bruto nationaal product (bnp), nu net boven 1%. Wanneer we de bedragen voor pensioenen en wachtgelden van de totale defensie-uitgaven aftrekken, is het percentage ongeveer 0,9 van het bnp; het gemiddelde percentage van de Europese Navo-landen is 1,6% van het bnp. Na de reductie in de jaren negentig werden er de afgelopen tien jaar nog eens 22.000 banen geschrapt bij Defensie. In deze kabinetsperiode vervallen nog eens 1000 arbeidsplaatsen extra. Sinds de jaren negentig zijn de defensie-uitgaven bijna gehalveerd als deel van de overheidsuitgaven. Vandaag de dag is dit nog 5% van de overheidsuitgaven, terwijl op vrijwel alle terreinen de overheidsuitgaven zijn toegenomen. Defensie heeft recht op een reëel aandeel in de schaarse overheidsfinanciën op basis van een beoordeling van de internationale omstandigheden,en niet als sluitstuk, achtergesteld bij andere begrotingen.
Voortreffelijk werk Defensiepersoneel
Ondanks de bezuinigingen is het expeditionaire karakter van de Nederlandse krijgsmacht in de afgelopen periode echter wel versterkt, onder meer dankzij doelgerichte materieelinvesteringen en modernisering van het personeelsbeleid. Het defensiepersoneel verricht zijn werk voortreffelijk. Nederland heeft belangrijke bijdragen geleverd aan militaire missies, met name in Afghanistan, die internationaal werden gewaardeerd. Maar per saldo is de inzetbaarheid, de gevechtskracht en het uithoudingsvermogen van de krijgsmacht zeer fors gedaald. De tekortkomingen zijn voelbaar op vrijwel elk gebied van materiële en personele gereedheid, zoals bijvoorbeeld ook de middelen voor de zelfbescherming; hierdoor kunnen onze eenheden niet in alle veeleisende scenario’s worden ingezet.
De in 2013 verschenen nota In het belang van Nederland meldt dat op land eenmalig een samengestelde taakgroep van brigadeomvang, een maritieme taakgroep van vijf schepen, en een groep van acht jachtvliegtuigen kan worden ingezet. Voor langere duur kan Nederland deelnemen aan operaties ter bevordering van de internationale stabiliteit en rechtsorde met respectievelijk een bataljonstaakgroep, twee schepen en vier jachtvliegtuigen. Sinds de jaren negentig is de ambitie van de Nederlandse krijgsmacht wat betreft langdurige deelname aan vredebewarende operaties verminderd van vier naar naar één.
Een belangrijke verworvenheid van de afgelopen periode is de geïntegreerde benadering (comprehensive approach) bij de uitvoering van militaire missies. Buitenlandse Zaken, Ontwikkelingssamenwerking en Defensie zijn erin geslaagd een evenwichtige en effectieve werkwijze te vinden ten behoeve van veiligheid, goed bestuur en economische en sociale ontwikkeling in missiegebieden.
De ondersteuning van de Nederlandse civiele autoriteiten bij het tegemoet treden van de gevaren voor de veiligheid in onze samenleving is sterk toegenomen. Die gaat in de eerste plaats de ministers van Binnenlandse Zaken en Veiligheid&Justitie ter harte. Maar ook Defensie heeft een actief aandeel, onder andere op inlichtingengebied en in het anti-terrorismebeleid. De MIVD en de Koninklijke marechaussee, maar ook andere delen van de krijgsmacht, spelen daarin een onmisbare rol. Onlangs nam het kabinet in het licht van het huidige dreigingsbeeld maatregelen ter versterking van de veiligheidsketen, o.a. door de bewakingstaken van de Koninklijke marechaussee uit te breiden.
Het valt te betreuren dat de nota In het belang van Nederland, afgezien van het besluit over de opvolging van de F-16, opnieuw een aantal reductiemaatregelen bevatte. De verhoging van het defensiebudget dankzij de constructieve oppositie in het najaar van 2013 en de ophoging van de begroting 2015 met structureel 100 miljoen euro zijn een trendbreuk genoemd. In feite gaat het om een verzachting van de grote bezuinigingen uit eerdere jaren, niet om groei van de defensie-uitgaven.
Uit de parlementaire bespreking van de regeringsnota In het belang van Nederland is duidelijk geworden hoe smal de marges zijn. Als zich tekorten manifesteren of tegenvallers voordoen, is er geen financiële ruimte om die op te vangen en moet opnieuw worden gediscussieerd over herstructurering en verkleining van de krijgsmacht.
De noodzaak van internationale defensie-samenwerking
De Europese Unie is de afgelopen jaren op veiligheidsgebied zeker actiever geworden. Maar de hooggestemde ambitie om te investeren in een daadwerkelijk gemeenschappelijk Europees veiligheids- en defensiebeleid, inclusief permanente gestructureerde militaire samenwerking, is niet zo veel terecht gekomen. Sommigen betwijfelen zelfs of een gemeenschappelijk beleid op dit gebied, dat immers bij uitstek bepaald wordt door nationale overwegingen, überhaupt wenselijk en levensvatbaar is.
Feit is dat de Europese landen in Navo-verband onderpresteren. De Verenigde Staten nemen 70% van de totale defensie-uitgaven voor hun rekening. Het staat wel vast dat er de komende tijd een groter beroep zal worden gedaan op de Europese landen en de EU om meer te doen, in overeenstemming met hun economische kracht en hun politieke ambities in de wereld. Dat zou recht doen aan de betrokkenheid van de Verenigde Staten bij de veiligheid van de Europese landen.
Internationale defensiesamenwerking kan aanzienlijke resultaten opleveren. De Europese landen geven uit praktische overwegingen de voorkeur aan onderlinge bilaterale samenwerking, zoals die van Nederland met Duitsland en België, boven afstemming in Navo- of EU-verband. Daar is niets op tegen, maar ook dat kan uiteindelijk alleen werken als die bilaterale aanpak is ingebed in een bredere strategie. Het veiligheids- en defensiebeleid van de Europese landen heeft een tweeledig doel: een geloofwaardige bijdrage leveren aan het Noord-Atlantisch bondgenootschap, en gestalte geven aan de aspiraties van de Europese Unie op veiligheids- en defensiegebied.
Conclusies
De in dit manifest gepresenteerde overwegingen leiden tot de volgende conclusies:
- De Nederlandse krijgsmacht is niet of nauwelijks in staat haar huidige taken uit te voeren.
- De internationale veiligheidssituatie maakt dat de verdediging van Europa weer terug is op de agenda. Het is niet uitgesloten dat het daarbij ook zal gaan om schending van het Navo-grondgebied, en dus om artikel 5 van het Navo-verdrag. Nederland en zijn bondgenoten moeten, meer dan tot voor kort verwacht, werken aan het opbouwen van een krijgsmacht die potentiële tegenstanders duidelijk maakt dat morrelen aan onze grenzen een te hoge prijs vergt. Alleen een geloofwaardige militaire capaciteit kan inbreuken op onze veiligheid afschrikken.
- Het beroep op Nederland voor deelname aan militaire operaties in de directe omgeving van Europa en elders in de wereld zal beslist niet verminderen.
- Voor de verdediging van de veiligheid van Nederland en zijn bondgenoten, voor militair optreden in de periferie van Europa en voor stabilisatie-operaties elders in de wereld zijn grotendeels soortgelijke militaire capaciteiten nodig: bij al die contingencies ligt de nadruk op het over grote afstand snel inzetbare eenheden die mobiel zijn met effectieve slagkracht. Die moeten dus prioriteit krijgen.
- Door de nauwe verbondenheid van de internationale instabiliteit en de nationale veiligheid wordt een groter beroep gedaan op de krijgsmacht voor de ondersteuning van de civiele autoriteiten.
Praktisch betekent e.e.a. dat de Nederlandse krijgsmacht een beter fundament verdient, en tegelijkertijd meer armslag om de eisen die er de komende decennia aan worden gesteld te vervullen.
- Ten eerste is een herwaardering noodzakelijk van het Nederlandse veiligheidsbeleids- en defensiebeleid. Dat betreft versterking van de Nederlandse krijgsmacht, maar ook vergroting van de inspanningen voor conflictvoorkoming, conflictoplossing, en wederopbouw en staatsvorming in fragiele staten. Over de hele linie dienen daarvoor de nodige financiële middelen te worden vrijgemaakt.
- Ten tweede moet de snelle inzetbaarheid en het expeditionaire karakter, het uithoudingsvermogen en de slagkracht van de Nederlandse krijgsmacht worden vergroot. Dit betreft het op niveau brengen van de exploitatiebudgetten, versterking van de ondersteunende logistieke voorzieningen, strategisch transport, vervoermiddelen te velde (w.o. transporthelikopters), vergroting van de voorraden reservedelen, ict, etc.
- Ten derde kunnen we ons niet permitteren bij deelname aan internationale militaire operaties na korte tijd af te haken: het voortzettingsvermogen moet worden versterkt. Bovendien moet de krijgsmacht een hoger ambitieniveau aankunnen: soms is het nodig dat tegelijkertijd meer dan één militaire operaties worden uitgevoerd. En er moet meer worden bijgedragen aan de binnenlandse veiligheid. Dit alles betekent meer (logistieke en andere) ondersteuning en meer operationele capaciteit, waaronder ook bijzondere eenheden, trainingscapaciteit en marechaussees.
- Ten vierde moet nog sterker dan tot dusver worden ingezet op internationale defensiesamenwerking.
- Ten vijfde moet bij dit alles veel aandacht worden besteed en geld worden vrijgemaakt voor de doorontwikkeling van nieuwe capaciteiten zoals cyber, onbemande systemen en voor investeringen en arbeidsvoorwaarden voor het personeel.
- Ten zesde vereist de gewenste financiële duurzaamheid van Defensie een gegarandeerde en toereikende prijscompensatie, omdat de prijzen op de defensiemarkt sneller stijgen dan gemiddeld en Defensie een investeringsdepartement is.
- Ten zevende moet voor de vervulling van de eerder beschreven doelstellingen de eerstkomende jaren worden begonnen met een stapsgewijze structurele verhoging van het budget voor internationale veiligheid, diplomatie en defensie , wat ons betreft met tenminste 1,5 miljard euro. Daarmee kan een eerste stap worden gezet voor de oplossing van bestaande knelpunten in het veiligheids- en defensiebeleid. Dan komt herstel van de inzetbaarheid van de krijgsmacht en een bescheiden vergroting en vernieuwing van de operationele capaciteit in zicht. Voor de middellange termijn moet het gemiddelde van de Europese Navo-landen als doel gelden, 1,6% van het bruto nationaal product.
Afspraken tussen politieke partijen
Wij menen dat voor een verantwoorde verwezenlijking van deze doelstellingen een aanzienlijke verhoging van het Nederlandse veiligheids- en defensiebudget noodzakelijk is. Daarvoor is een meerjarenperspectief nodig waarin Defensie voor de komende vijf à tien jaar een stabiele financiële grondslag heeft.. Dat kan alleen als afspraken worden gemaakt tussen politieke partijen over het niveau van de uitgaven voor veiligheid en Defensie, die zich uitstrekken tot in de volgende kabinetsperiode. De in Denemarken en Zweden gemaakte meerjarenafspraken over het defensiebudget kunnen hierbij als inspiratie dienen.
De conclusie van dit Manifest is onontkoombaar. In een wereld die gekenmerkt wordt door onzekerheden, kampt de Nederlandse krijgsmacht met ernstige tekortkomingen in de uitvoering van haar taken. Ons land schiet tekort gemeten naar zijn internationale ambities en verplichtingen. Geleidelijke verhoging van het budget voor veiligheid en defensie moet hier een eind aan maken. Alleen dan ontstaat het perspectief dat de krijgsmacht in de wankele wereldorde van vandaag en morgen weer zal zijn berekend op haar grondwettelijke taak.
De leden van de Initiatiefgroep: Harry J van den Bergh,Dick Berlijn, Arend Jan Boekestijn, Lodewijk Castelijn, Hans Hillen, Cees Homan en Gerrit Valk
De medeondertekenaars: Yoeri Albrecht, Frits Bolkestein, Ben Bot, Hans van der Broek, Erik van Bruggen, Laurens Jan Brinkhorst, Patrick Cammaert, Ko Colijn, Boudewijn van Eenennaam, Afshin Elian, Jaap de Hoop Scheffer ,Mient Jan Faber, Frank van Kappen, Ruud Koole, Marnix Krop, Cor Lemstra, Frank Majoor, Ad Melkert, Eimert van Middelkoop, Alvaro Pinto Scholtbach, Jan Pronk, Onno Ruding, Uri Rosenthal, Felix Rottenberg, Paul Scheffer, Peter van Uhm, Gerdi Verbeet, Jack de Vries, Hans Wiegel, Rob de Wijk en Leon de Winter
Lees ook het zojuist verschenen rapport van de Advies Commissie aan de Regering, de A.I.V. , waarin gesteld wordt dat de krijgsmacht in zo’n deplorabele toestand verkeert dat Defensie onmiddellijk een structurele verhoging van het budget nodig heeft van € 3,5 Miljard per jaar. Zie ook artikel in de Volkskrant van heden, 30 april 2015.
Lees ook artikelen van CFD in het Marine blad (KVMO) en Carré van de Vereniging Officieren Nederland (VON) ;
resp ‘ The Perfect Storm’ resp. ‘ Europa aan de vooravond van een nieuwe oorlog ?.’