Als buitenstaander volg ik ook de CAO onderhandelingen van de gezamenlijke bonden met de verantwoordelijke staatssecretaris van Defensie. En bij de onderhandelingen over arbeidsvoorwaarden gaat het er schijnbaar niet zachtzinnig aan toe. Uit de summiere berichtgeving verneem ik over welke onderwerpen daadwerkelijk wordt gesproken. En of beide partijen elkaar iets willen gunnen. En uit berichten die in kranten en andere media verschijnen, begrijp ik dat er geen sprake meer kan zijn van goede onderhandelingen en dat de wildste uitspraken met de nodige onbeleefdheden over het wereldwijde web worden verspreid. En natuurlijk zijn er zaken die geduld en tijd vergen om tot een tussentijdse (deel)overeenkomst te komen. Een voorbeeld van een deelovereenkomst kan dus een loonsverhoging zijn voor de werknemers van defensie.
Wie zijn het toch?
Maar wie zijn toch die personen die hun mond vol hebben over het personeel op 1? De minister van Defensie met haar staf? Of nog een dek hoger de secretaris-generaal bij Defensie? Tonen deze personen die mate van leiderschap die van hen wordt verwacht, of blijft het maar bij loze woorden? Je kunt je ook afvragen wat de hoofddirectie personeel voor een rol in het overleg speelt. En wat voor een invloed heeft die hoogopgeleide krijger? Ik heb zijn functieomschrijving opgezocht en daar staat “de hoofddirectie personeel is eindverantwoordelijk voor de wet- en regelgeving van personeelsbeleid en arbeidsvoorwaarden. De directie overlegt daarover met de Centrales van Overheidspersoneel. Daarnaast gaat de directie over personeelszorg en opleidingen”.
Het zijn dus de hoogopgeleide personen die leiderschap hoog in hun vaandel moeten hebben staan, maar volgens mij ontbreekt het daar nogal eens aan. Opvallend is dat bewondering en erkenning volgens hun een goed salaris is, maar andere arbeidsvoorwaarden komen niet eens in hun woordenboek voor. Daar staat tegenover dat 50 procent van minder hoogopgeleide werknemers hun baan opzegt, en dat nog niet eens vanwege een slechte relatie met hun werkgever, maar doordat zij niet de beloning krijgen waar zij denken recht op te hebben. Het is dus het onder het hogere echelon tewerkgestelde personeel dat uitvoering moet geven aan een goede geoliede bedrijfsuitvoering, dat niet beloond wordt..
Leiderschap bij bonden?
En hier speelt ook het leiderschap van ook de bonden in belangrijke mate mee, want daar schort het toch ook aan. Een voorbeeld is een bond uit de Centrales die van tijd tot tijd uit het overleg stapt, omdat hun mening niet overeenkomt met hun collega bondgenoten die ook in het overleg zitten. Het geeft maar aan hoe je alle kikkers in de teil moet houden, anders is het overleg met de werkgever gedoemd te mislukken. En als dat niet lukt wordt het overleg dus maar door de bonden opgeschort. Dus kansen signaleren om de leiding te nemen en de staatssecretaris van Defensie te overtuigen om elkaar iets te gunnen zijn er dus niet als je niet aan tafel zit. De conclusie is dus dat er zowel bij de werkgever als bij de bonden weinig leiderschap bestaat en er – naar mijn mening – alleen maar sprake is van starheid, stroperigheid, egotripperij etc. Energie en toewijding om tot goede afspraken te komen ontbreken in mijn ogen dus bij beide partijen.
Het tij keren?
Om dit tij te keren moet de minister van Defensie zelf minder grote woorden in de media gebruiken, waarbij veelvuldig door haar wordt geroepen dat haar personeel op 1 staat en door haar in de hemel wordt geprezen. Maar zij moet ook bij de minister van Financiën, haar partijgenoot, eens duidelijk maken dat het bedelen om geld voor arbeidsvoorwaarden nooit de inzet mag zijn. Ook de minister van Financiën moet beseffen dat hij de loonruimte aan het defensiepersoneel moet gunnen.
De staatssecretaris van Defensie moet beseffen dat het personeel niet altijd zit te wachten op leuke en nietszeggende bezoekjes aan eenheden.
De HDP moet zich realiseren waarvoor hij die baan heeft aangenomen. Hij moet zich dus intensief bemoeien met wat onder het personeel gaande is en daarvoor leiderschap tonen.
De commandant der strijdkrachten, de belangrijkste adviseur van de minister van Defensie, moet zich realiseren dat mensen niet alleen werktuigen zijn die je maar onbeperkt op pad kunt sturen, zonder dat daar een eerlijke arbeidsvoorwaardelijke beloning tegenover staat.
En wat is de inhoudelijke invloed van de secretaris-generaal bij Defensie? De laatste jaren lijkt dit wel een duiventil. Het is al weer de derde vervanging waar een minister van Defensie mee moet werken.
Moties voor vertrek?
Je kunt je ook afvragen hoe de bonden met hun leiderschap omgaan. Van werkonderbrekingen of manifestaties op het Malieveld heb ik in mijn werkzame leven geleerd dat dit geen zoden aan de dijk zet. Maar wat ik wel geleerd heb, is dat je als bond nooit het overleg moet opschorten, want dan gaat de werkgever gewoon achterover in de leunstoel zitten. Het vertrouwen in de staatssecretaris opzeggen mag, maar dan moeten de bonden ook zo dapper zijn om haar gebrek aan leiderschap bij haar politieke baas ter sprake te brengen. En vanzelfsprekend zullen ook partijen in de Tweede Kamer haar functioneren en haar leiderschap aan de kaak moeten stellen, en haar wellicht met moties moeten wegsturen. Hoe meer zij wordt aangesproken, hoe sneller haar vertrek in gang kan worden gezet. Echter een dergelijke taal heb ik nog niet vernomen.
Wat mij wel opvalt is de commandant zeestrijdkrachten, die wel leiderschap toont. Ongewild staat hij in de Haagse kringen bekend als de admiraal met het korte lontje. Niet dat deze admiraal dwars door de porseleinkast walst, maar in alle berichtgeving die ik van hem lees spant hij zich in om voor zijn personeel een goede CAO te vragen.
En soms spreek ik ook andere personen over hoe zij destijds met hun leiderschap omgingen. Treffend was het antwoord van een viceadmiraal bd die opmerkte dat de krijgsmacht geen vrienden meer heeft in politiek Den Haag.
Mijn conclusie is dat leiderschap bij bewindslieden en ook bij andere bij de cao betrokken personen nog ver is te zoeken. Je kunt bijna spreken van een onbedoelde karaktermoord.
Door: H.T. van Wilgenburg
luitenant ter zee van vakdiensten der tweede klasse oudste categorie bd Julianadorp, 8 mei 2019
Foto’s bij Artikel: Ministerie van Defensie
Zo lang hogere officieren hun carriere belangrijker vinden dan waar ze voor militair zijn dan hoef je daar niets van te verwachten. Maw zolang defensie als carriere instituut wordt misbruikt zal het niet beter worden!