Tijdens het doorbladeren van het blad De Onderofficier kwam ik een stuk tegen van onze Landmacht-adjudant. Wat mij opviel aan het stuk is de overwegend positieve toon die de collega bezigt. Er gaan echt dingen goed. Dat is mooi, het geeft hoop en maakt dat je nog een keer de rug wilt rechten. Wat me echter tegenstaat is de toon aan het begin van het stuk. Daarmee doel ik op de manier waarop die boodschap wordt verkocht. Ik citeer:
Toch is de KL de afgelopen maanden een aantal keren minder positief in het nieuws. Als mens heb ik begrip voor hen die uit frustratie, bezorgdheid of het gevoel een klankbord te missen, uiteindelijk de pers opzoeken. Het is echter voor de defensieorganisatie in het algemeen en de KL in het bijzonder, zeer slecht voor het vertrouwen. Hierbij gaat het niet alleen om het vertrouwen van de defensiecollega’s maar veel meer om het vertrouwen van de burger die vaak maar weinig beeld en geluid heeft bij onze unieke organisatie. Berichten in de pers die slechts een deel van de realiteit weergeven of ronduit suggestieve verhalen doen ons bedrijf geen goed. Onderofficieren spelen in het proces van (negatieve) berichtgeving een belangrijke rol. Wij moeten onze mensen wijzen op de afbreuk die dit doet als het gaat om vertrouwen bij ons eigen personeel en draagvlak in de maatschappij. Mijn oproep is dan ook om de pijnpunten zeker te blijven benoemen en aankaarten maar dan wel in de lijn. Dat is onze rol. De pers is in veel gevallen niet op zoek naar de mogelijkheden om de organisatie te helpen maar heeft andere, eigen belangen.
In het stuk lees ik onder andere dat de manier waarop het artikel dat u nu leest in de media komt niet de manier van doen is. Volgens de CLAS adjudant is de plaats van de onderofficier aangeven in de lijn dat er wat mis is. Hij wijst zelfs specifiek naar de onderofficieren. Dat zij het zijn die ‘uit de school klappen’. Frustratie, bezorgdheid of het gevoel een klankbord te missen zou hieraan ten grondslag liggen. Opvallend is dat de CDS in zijn blog woorden van gelijke strekking gebruikt als het gaat over communiceren over en binnen defensie. Ook de wapenoudste van het Regiment Verbindingstroepen haalde dit tijdens het jaarlijks regimentsdiner aan: ‘Als er dingen mis zijn dan dient u dat in de lijn te communiceren.’
Afgesproken werk?
Het lijkt wel afgesproken werk en dat is het volgens mij ook. In mijn ogen benadrukt dit de noodzaak ook te communiceren buiten de lijn om. Ik kan hun oproepen dan ook alleen maar zien als een wijze waarop de schade zoveel mogelijk beperkt kan worden. Blijkbaar komt het niet in hen op dat mensen juist buiten de lijnen communiceren omdat de communicatie in de lijn niet werkt of niet lijkt te werken.
Hoe zat dat ook alweer met communicatie? Dat is toch twee kanten op? Als je in de lijn meldt, moet je ook terugkoppeling krijgen. Terugkoppeling in de vorm van een direct antwoord of een kennisgeving van wat met de melding is gedaan. Het zou wenselijk zijn deze kennisgeving te ontvangen in de vorm van publicaties met concrete voorbeelden en niet het onder het tapijt schuiven van aangegeven zaken of er simpelweg niet op te reageren. En wanneer doet iemand een melding, vaak als hij of zij aan het einde van zijn latijn is en dus niet meer de energie heeft om ‘er bovenop’ te blijven zitten.
Ik had in een artikel van zijn hand graag willen lezen dat mensen uit ‘zijn’ onderofficierskorps dat niet voor niets doen generaal! Dat er, voordat zij dergelijke dingen doen als de media zoeken, zaken wel heel erg mis moeten zijn. Maar in plaats daarvan schrijft hij dat buiten de lijn om communiceren de organisatie ernstig schade kan toebrengen omdat burgers vaak maar weinig begrijpen van onze organisatie. Maar misschien is dat juist wel de crux in deze.
Kern van het onderofficierschap
Ik denk (en hoop) dat men zich eindelijk realiseert dat er heel veel mensen zijn die dat al één of meerdere keren meldingen in de lijn hebben gedaan, maar steeds nul op het rekest kregen. Die loyale onderofficier die het bedrijf ondanks alles is trouw gebleven. Die de media alleen maar zoekt met een hoger doel, namelijk het beter maken van de organisatie en niet uit carrière overwegingen of eigen winstbejag. De onderofficier die na meldingen in de lijn verwachtte serieus genomen te worden door zijn hoogste vertegenwoordigers uit het MD traject, maar ook in die lijn nul op het rekest kreeg. Ze moeten gedacht hebben, het is maar een enkeling., die houdt vanzelf op. Ik kan me voorstellen dat een dergelijk persoon de media zoekt. Met gevaar voor eigen welzijn, want kritiek wordt niet altijd zomaar geaccepteerd.
Topje van de ijsberg
De organisatie kan je zomaar als ‘klokkenluider’ aanwijzen en we weten inmiddels allemaal hoe onze organisatie met dergelijke ‘afvalligen’ kan omgaan. Hoe dan ook, de huidige mate van ‘buiten de lijn om communicatie’ is denk ik slechts het topje van de ijsberg. Vanwege angstcultuur, geheimhoudingsverplichtingen, wegkijken, ik word bijna overgeplaatst en ‘carrière gericht egoïsme’ wordt er niet gemeld. Er is veel mis (gegaan).
Er wordt beweerd dat de media in veel gevallen niet op zoek is naar mogelijkheden de organisatie te helpen, maar dat zij juist eigen belangen heeft. De vraag is echter welke andere eigen belangen de media heeft. De krijgsmacht is een belangrijke schakel in het waarborgen van onze vrijheden, waaronder de persvrijheid. Of zijn er onderwerpen die absoluut niet in de media terecht mogen komen?
Laat het zien
Je zou het ook kunnen zien als een mogelijkheid de ogen te openen. Eindelijk die dingen onder de aandacht brengen van die ‘onbegrijpende’ burger. De burger laten zien met welke mandaten, materieel, met welke tekorten en tegen welk salaris wij als militairen ons leven mogen wagen. De journalistiek haar werk laten doen, controleren van de democratie of maakt onze krijgsmacht daar geen deel van uit? De verantwoordelijke personen aanspreken op hun verantwoordelijkheden. Kortom. De vinger aan de pols zijn en de zaken scherp houden.
En broodnodig zo bleek maar weer eens. Onze staatssecretaris (STAS) verscheen op televisie in een interview van Nieuwsuur. Wat verdient een soldaat eerste klasse? Beduidend minder dan de STAS dacht. Ik heb nieuws voor de STAS: dat geldt voor heel veel rangen. Als je dit voorbeeld in ogenschouw neemt, dan is het eigenlijk niet eens vreemd dat er dingen mis gaan. Er is een totaal verschil in beleving en doel.
Militair wil werk goed doen
De militair wil gewoon zijn werk goed doen. Hij/zij wil goed materiaal, een fatsoenlijk salaris en een dito vergoeding voor het overwerk, de oefeningen en de uitzendingen.
De politiek wil er, naar de buitenwereld, goed op staan. Tegen minimale kosten meedoen aan missies. Door de militair in een nieuw uniform te steken, doet ons uiterlijk zeer professioneel aan. Daarnaast kondigt de politiek aan te streven naar het behalen van de 2%-norm en dat extra wordt geïnvesteerd in materieel. Die belofte staat mooi naar buiten. Daarnaast roepen ze ook manmachtig dat het personeel op nummer 1 staat, met uitspraken als: ‘We doen er alles aan om de militairen tegemoet te komen.’ Het resultaat: een éénmalige uitkering in december en bindingspremies. Ben ik slecht als ik denk dat ze dit doen om straks nog meer naar de bonden te kunnen wijzen? Dat defensie al een aantal handreikingen heeft gedaan en de bal nu bij de bonden en hun leden ligt? Een politiek spel waar de militair wederom de dupe van dreigt te worden.
Goed werkgeverschap nodig
Nieuwe tanks, vliegtuigen, artillerie en schepen zijn allemaal dringend noodzakelijk, maar ze staan doelloos in de NAVO-vitrine als je ze niet kunt bemensen. En dat bemensen kun je alleen maar voor elkaar krijgen door je een goed werkgever te tonen. Door goed voor je personeel te zorgen. Militairen spreken met andere militairen, ook van andere nationaliteiten, en er zijn heel grote verschillen in beleving en beloning. Nederlandse militairen staan zeker niet in de top van best betaalde militairen en kennen geen echte belastingvoordelen, bijvoorbeeld in de vorm van onbelaste uitzendtoelages.
Er is veel te repareren. Te vaak zijn we besodemieterd. Er zal argwaan blijven totdat er een heel duidelijk signaal van vertrouwen wordt afgegeven. De landmacht-adjudant kan dat doen door voor zijn mensen te gaan staan in plaats van ze te bekritiseren. Onze minister doet dat niet echt met de zaak van de burnpits. Er zijn geen officiële meldingen binnengekomen? Dat soort politieke spelletjes is nu precies waar de militairen ontzettend van balen.
Niet in de lijn gemeld? Als dat nu het excuus dat u aan gaat voeren dan is het wel heel erg mis. Can do minister, can do! De eerste stap naar dat vertrouwen is het sluiten van een goede CAO. Tot die tijd zullen de zaken ook buiten de lijn om worden benoemd.
Door: Hans de Boer – adjudant
Weer uit mijn hart gegrepen dit verhaal.
Goed gemotiveerd, eens kijken of er weer een wovengehuil verhaal op komt.
Beste Hans,
Helemaal eens dat “vertrouwen” het sleutelwoord is voor een positieve ommekeer in onze organisatie. Zoals je zelf al impliciet aangeeft gaat het daarbij niet alleen om vertrouwen in de “top”, al begint het daar natuurlijk wel mee. Vertrouwen in het oplossend vermogen van de gehele lijn: van soldaat tot generaal en onafhankelijk van het Defensieonderdeel waartoe wij behoren, is zeker zo belangrijk. De gang naar de media om aandacht te krijgen voor knelpunten is, hoe gek het ook klinkt, ook een teken van grote loyaliteit naar de organisatie. Klaarblijkelijk zijn wij bereid om onszelf in een onzekere positie te brengen in een laatste poging om de organisatie te verbeteren. De discussie over het belang van de media laat ik even buiten beschouwing maar laten wij vaststellen dat deze op zijn minst discutabel is en dat berichtgeving in de media nagenoeg nooit tot een structurele oplossing heeft geleid. Het signaal van gebrek aan vertrouwen in het oplossen van (langdurige) knelpunten is wel degelijk aangekomen. Ik zou je willen vragen om de resultaten en de blogs van het Interventieteam Defensie eens door te lezen (http://intranet.mindef.nl/bs/bedrijfsvoering/projecten/Interventieteam_Defensie/Interventieteam_Defensie.aspx), wij horen heel graag je reactie.
Met vriendelijke groet,
Gerbe Verhaaf
Hoofd Interventieteam Defensie
Dank voor uw reactie ik neem op korte termijn contact met u op.
Communiceren buiten de lijn brengt de organisatie schade toe en “de burger”, die het sowieso niet snapt, krijgt een verkerrd beeld van Defensie…
Van welke planeet komt die beste man? Heeft hij nog niet door dat Defensie inmiddels “rock-bottom” heeft bereikt en dat communiceren buiten de lijn er eindelijk voor zorgt dat die burger eindelijk gaat begrijpen hoe zorgwekkend de situatie is? Eindelijk komt het beeld van defensie steeds meer in overeenstemming met de feitelijk situatie. Daar zou hij blij om moeten zijn. Want via die publieke opinie kan dan wellicht ook de politiek bewogen worden om eindelijk eens serieus werk te gaan maken van defensie.
Wie dat niet begrijpt, hoort niet op zo’n positie thuis…!
Hans,
Helemaal mee eens en wederom goed verwoord door jou! Heel veel collega Aoo’s denken er hetzelfde over.
Hans,
geweldig verwoordt, je slaat de spijker op z’n kop. Zo zie maar weer eens onze loyaliteit is onze kracht, maar al te vaak ook onze zwakte, we vergeten ons zelf.
Zie hier onze top, loyaal naar de organisatie, maar helaas diezelfde loyaliteit beperkt ze in het analytisch nadenken, denk eens aan ons.
Hans Bakker
Geen munitie, inzetbaarheid onder de maat, chroom6, doden door slechte munitie, onderbetaling, leegloop, burnpits allemaal zaken waar ik als burger recht op heb om te weten!
Zeer ernstige zaken waarvan het publiek op de hoogte moet worden gebracht, alleen op deze manier laat de politiek en organisatie zich enigzins corrigeren…
Beste collega Hans de Boer,
er moet mij even iets van het hart. Je zegt in je artikel het volgende:
Volgens de CLAS adjudant is de plaats van de onderofficier aangeven in de lijn dat er wat mis is. Hij wijst zelfs specifiek naar de onderofficieren. —-Dat zij het zijn die ‘uit de school klappen’—–.
Ik lees wat anders in zijn tekst:
Onderofficieren spelen in het proces van (negatieve) berichtgeving een belangrijke rol. Wij moeten onze mensen wijzen op de afbreuk die dit doet als het gaat om vertrouwen bij ons eigen personeel en draagvlak in de maatschappij.
Ik lees dat hij de Onderofficier vraagt onze mensen te wijzen op het risico van de uitlatingen doen in, en via, de media.
Dank voor uw reflectie.