De Koninklijke Marechaussee is bij het grote publiek bekend van de politietaken op Schiphol en de bewaking van paleizen en ministeries. Maar het is natuurlijk ook een onderdeel van de Krijgsmacht dat kan optreden in het hoogste geweldspectrum en dat politietaken uitvoert binnen kazernes en op uitzendingen. Elke Marechaussee-functionaris is dan ook in meer of mindere mate opgeleid om verdachten staande te houden en om, desnoods met geweld, de verdachten aan te houden. Operationele KMar-militairen moeten dat zelfs minstens vijf keer peer jaar oefenen om gecertificeerd te blijven, wat op verschillende locaties door het land verspreid gebeurt.
IBT: Integrale Beroepsvaardigheden Training
De opleidingen hiervoor gebeuren allemaal in Apeldoorn, bij de sector IBT, dat staat voor Integrale Beroepsvaardigheden Training. ‘Wij leiden mensen op voor het gebruik van geweld binnen het wettelijke kader’, zegt IBT-commandant majoor Nils Berghout.
Mensen die bij de Koninklijke Marechaussee (de KMar) willen werken krijgen in Apeldoorn op het Opleidings-, Trainings- en Kenniscentrum van de KMar eerst een militaire basisopleiding, waarin ze de militaire basisvaardigheden leren. Zodra ze die achter de rug hebben, worden ze verder opgeleid in de wet- en regelgeving en maken ze kennis met de IBT-instructeurs, die een ander zeer belangrijk gedeelte van hun opleiding verzorgen. ‘We beginnen met het mensen bekendmaken met het wettelijk kader waarin je je handelingen verricht’, zegt Berghout, ‘Wat mag je volgens de wet- en regelgeving? Mag je iemand aanhouden, of mag je iemand staande houden? Maar vooral ook: mag je geweld gebruiken? En zo ja, welk geweld en hoe ga je dat dan doen? Daar beginnen we mee, en daarna gaan we mensen aanleren om dat geweld ook daadwerkelijk toe te passen: aanhoudings- en zelfverdedigingstechnieken. En pas als dat niet werkt, heb je een aantal geweldsmiddelen die je kunt gebruiken en die steeds zwaarder worden. Denk daarbij aan de wapenstok, pepperspray en uiteindelijk ook het vuurwapen als het zwaarste geweldmiddel. Onze opleidingen zijn dus voornamelijk gericht op gevaar- en geweldsbeheersing. ‘
Meer synergie
Het IBT is een hybride eenheid van de KMAR. Voorheen was er de sportorganisatie en waren er (vuur)wapeninstructeurs, maar die zijn samengevoegd om voor meer synergie te zorgen. ‘En toen is de IBT-instructeur ontstaan’, vertelt de majoor, ‘Doordat we die samenvoeging gedaan hebben kunnen we nu het hele spectrum van A tot Z doorlopen. Dus als we een situatie rondom een aanhouding trainen, dan beginnen we met praten, maar als de verdachte niet mee wil werken en bijvoorbeeld vlucht kunnen we tot fysieke actie overgaan. Daarvoor is iedereen bij ons tot sportinstructeurs opgeleid: we hebben verstand van fysieke belasting, belastbaarheid, en blessures. Én we kennen aanhoudingstechnieken en vechtsporttechnieken, dus we kunnen ook dat aspect doen. Maar als het in de geweldsescalatie nodig is om door te pakken naar het vuurwapen, dan kunnen we dat in vloeiende beweging erbij doen, omdat iedereen ook vuurwapeninstructeur is. Of andersom: we beginnen met het vuurwapen en schalen af naar beneden, maar dat kunnen we alleen doen omdat we zowel de sportorganisatie als de vuurwapenorganisatie in 1 zijn.’
Zulke inzetbaarheid vraagt wat van het personeel dat voor IBT werkt. Dat blijkt ook uit het ideale plaatje van een IBT-instructeur dat door de majoor Berghout wordt geschetst: ‘In principe moet de IBT-instructeur al civiel opgeleid zijn tot sportinstructeur, dus CIOS-opleiding, of ALO, of MBO Sport en Bewegen op niveau 3 of 4. En het liefste willen we dan dat ze de opsporingsambtenaar opleiding volgen, enige jaren in de operatie binnen de KMar werkzaam zijn, lekker daar boeven vangen, en dan in de vervolgfunctie naar ons toekomen. Dan geven we ze nog een eigen IBT-instructeursopleiding van een half jaar en dan kunnen ze aan de gang als IBT-instructeur.’
Certificering cruciaal
In totaal werken er ongeveer 106 mannen en vrouwen bij IBT en die zorgen niet alleen voor de initiële opleidingen, maar geven ook de trainingen die ervoor moeten zorgen dat alle operationele KMar-militairen gecertificeerd blijven. Want zonder certificering mogen ze niet bewapend op straat hun werk doen, of niet als beveiliger bij het paleis staan. Om die certificering op peil te houden volgen de ruim 4.000 operationele Marechaussee-functionarissen 5x per jaar een dag training. ‘Gelukkig is het niet zo dat wanneer je 1x een blok mist, gelijk je certificering verloopt. Stel dat je blok1 mist, dan is er geen probleem, maar zit je wel in de gevarenzone. Je mag je taken nog uitoefenen, maar je moet oppassen. Dan gaat blok 2 beginnen, waar je je gewone IBT-dag in hebt zitten, maar je moet dan wel een inhaalmomentje pakken voor Blok 1. Als je dat doet, is er niks aan de hand en ben je volledig gecertificeerd. Maar als je het 2x niet haalt, dan ben je niet meer bevoegd om bewapend op straat je diensten te draaien. En dat is niet leuk voor jezelf, maar ook niet leuk voor je collega’s die nu een stap extra moeten doen’, zegt de IBT-commandant. Daarnaast is die certificering ook procedureel van belang, want als er bijvoorbeeld geweld gebruikt moet worden bij een aanhouding, dan moet aangetoond worden dat alles volgens de regels is verlopen en dat de actie is uitgevoerd door mensen die daartoe bevoegd – en dus gecertificeerd zijn. Of zoals Berghout het zegt: ‘Iedereen moet ervan uit kunnen gaan dat onze mensen opgeleid en bevoegd zijn om te doen wat ze moeten doen.’
Met de grote hoeveelheden functionarissen die opgeleid en getraind moeten worden, is het soms een behoorlijk puzzel voor Berghout om alles voor elkaar te krijgen. Het feit dat de Marechaussee er de laatste jaren alleen maar taken en mensen bij heeft gekregen, maakt dat die puzzel nog ingewikkelder wordt. De majoor legt uit: ‘We hebben al een tijdje een verhoogde aanstellingsopdracht. We krijgen dus meer mensen binnen om op te leiden dan waarvoor we geëquipeerd zijn. Dat legt wel een zware druk op de instructeurs hier. We hebben er wel wat instructeurs bijgekregen, maar helaas niet zoveel als ik had gewild. En waar we ook last van hebben is dat bij de ophoging wel is gekeken naar de aanstellingsopdracht, maar er is niet zozeer goed nagedacht over de trainingsopdracht. Dus alle leerlingen die nu worden opgeleid stromen in bij de operatie, maar moeten dan 5x per jaar komen IBT’en. Daardoor is daar de druk ook erg hoog aan het worden.’
De IBT-straat
De IBT-straat is een nagemaakte straat met daarin verschillende huizen met meerdere verdiepingen, een geldautomaat, een café/restaurant, maar ook nagemaakte legeringskamer, waar verschillende scenario’s worden beoefend. Binnen de IBT-straat wordt er gebruik gemaakt van wapens die zeeppatronen verschieten. Ook kan er gebruik gemaakt worden van voertuigen. Alle trainingen kunnen worden gefilmd, zodat er nog beter getraind en geëvalueerd kan worden.
Extra geld welkom
Het extra geld dat Defensie krijgt is voor de IBT dan ook erg welkom, want de bezuinigingen hebben ook bij de KMar – ondanks de uitbreiding met extra mensen – hun tol geëist. ‘Er is bijvoorbeeld weinig onderhoud gepleegd. Nu weer wat meer geld krijgen, is er weer meer ruimte voor onderhoud, maar ook voor andere infrastructurele projecten. Ik hoop bijvoorbeeld dat de plannen voor een nieuw IBT-centrum door het extra geld door kunnen gaan en dat de eerste stenen gelegd kunnen gaan worden. Maar dat is niet iets van vandaag op morgen.’
‘Waar we vooral last van hebben gehad, is de onverwacht grote uitstroom uit de IBT, en ik hoop nu – omdat er ook meer geld is voor opleiden en trainen, en er een nieuwe cao is – het werk weer leuker gaat worden en er meer mensen gaan instromen.’ Met een glimlach vervolgt de majoor: ‘De nieuwe cao is voor IBT ook een bedreiging, want de TOD (Toeslag Onregelmatige Diensten) gaat omhoog, dus onze operationele collega’s die afwisselende diensten draaien krijgen daar een toelage voor. Die toelage is nu verdubbeld, het is nog niet zoveel als bij bijvoorbeeld de politie, maar het is wel een stap in de goede richting. En mijn instructeurs hebben die niet, want die werken gewoon kantoortijden, dus het zou kunnen dat die weer terug de operatie in willen. Op zich is dat goed, want de beste situatie zou zijn dat mensen wat meer heen en weer skippen tussen IBT en de operatie. Dus ervaring opdoen in de operatie, dan weer lesgeven en dan weer terug de operatie in, dat vind ik heel goed, maar niet de operatie in gaan en daar dan blijven.’
In- en externe samenwerking
Om alle kennis op niveau te houden is het niet alleen belangrijk dat de instructeurs afwisselen met hun functie, maar zoekt IBT en de KMar ook actief de samenwerking met andere partijen binnen en buiten Defensie. Berghout: ‘We krijgen rond deze tijd een lectoraat Gevaar- en geweldsbeheersing. Dat is een lectoraat wat voor de helft door de politie gefinancierd wordt en voor de helft door de Marechaussee. Politie-collega Commissaris Wendy Dorrestein gaat dat doen. Zij heeft een heel groot onderzoek gedaan – en dat doe ik nu eigenlijk te kort – naar gevaar- en geweldsbeheersing, naar decisionmaking in a split second, hoe aanhoudingen en geweldsbeheersing zich verhouden tot trainingen, hoe je het beste kunt trainen en opleiden, en hoe je mensen het beste mentaal weerbaar kunt maken. Verder werken we goed met de politie samen als het gaat om nieuw materiaal. De politie heeft bijvoorbeeld de taser ingevoerd bij een aantal eenheden. Een aantal eenheden van de Marechaussee wil mogelijk ook de taser invoeren en omdat de politie de gebruikerservaring heeft, kunnen we op dat soort vlakken goed samenwerken. We werken ook veel samen met de Landmacht: die hebben een nog grotere sportorganisatie dan wij, en hebben de stafcapaciteit om ook aan kennisproductie te doen. Dus wij proberen met een collega die daar dan vaak aanwezig is ook meer samen te werken op het gebied van die kennisproductie. Als ruil daarvoor is vanuit de Landmacht de vraag gekomen of wij willen helpen bij het opleiden van hun mensen in het tijdelijk beperken van vrijheid en aanhouden van personen.’
Maatwerk in opleidingen
Het ziet er naar uit dat de Koninklijke Marechaussee de komende jaren verder gaat groeien. Dat betekent dat er nog meer leerlingen opgeleid moeten gaan worden en dat er nog meer collega’s zijn die hun certificering op peil moeten houden. Berghout hoopt dat die groei in collega’s en de verwachte groei in budget ervoor zorgt dat IBT de opleidingen en trainingen naar een kwalitatief nog hoger plan kan trekken. De basistraining en certificering is goed, maar extra maatwerk trainingen voor specifieke doelgroepen zou prettig zijn.
‘Wat we bijvoorbeeld willen is dat de collega’s van Vreemdelingenzaken die een paar moeilijke uitzettingen op de planning hebben staan, extra kunnen oefenen in een vliegtuigsetting, met de middelen die ze hebben. Dat zijn bijvoorbeeld een soort dwangbuis, de bodycuff, en spuugmaskers . De praktijk wijst echter uit dat wij vanuit de IBT wat te weinig capaciteit hebben voor dit soort extra maatwerk, en dat onze collega’s van het Landelijk Tactisch Commando ook te weinig capaciteit hebben om hele dienstgroepen tegelijk voor de IBT in te plannen. Daarom worden verschillende doelgroepen universeel op een IBT-blok gepland. Dat betekent dat we op een IBT- blok werken met 2 instructeurs op 12 cursisten, en van die cursisten zijn er bij wijze van spreken dan 3 hondengeleiders, 1 van de recherche, 4 van de baliedienst aan de grens en 3 van vreemdelingenzaken. En in zo’n gemêleerd gezelschap kun je eigenlijk alleen maar generieke training geven. Nogmaals: die zijn in basis goed, maar het kan altijd beter.’
‘We proberen wel zoveel mogelijk maatwerk aan te bieden, want dat is wat de klant wil en dat is wat mijn instructeurs willen, maar dat lukt nog niet zo goed als we zouden willen. En dat vinden we allemaal een beetje jammer. Een zak extra geld helpt daarbij, maar er is méér nodig. Het gaat dan ook om de bemensing: Je zou dan net iets meer mensen moeten hebben dan de klinische cijfers rechtvaardigen, want dan kunnen we ook investeren in het opleiden van hele groepen. Want hoe mooi zou het zijn als van bepaalde specifieke eenheden een hele dienstploeg tegelijk komt IBT’en? Dat je een de vaste groep mensen hebt, die de diensten altijd samen draaien, met een (opper)wachtmeester die ook echt leiding geeft aan de groep, en die je zo echt in positie kunt brengen dat hij zijn groep nog beter leert aansturen bij incidenten en calamiteiten. Want dat kun je pas echt goed oefenen als je in organiek verband traint.’
Uitzendingen en de Marechaussee
Ook de functionarissen van de Koninklijke Marechaussee gaan op uitzending, net zoals alle militairen van de Krijgsmacht. Maar waar bij de andere Operationeel Commando’s uitzendingen vaak per eenheid worden gedraaid – dus er gaat een schip, een detachement F16’s, of een compagnie – daar gaat het bij de KMar vaak om uitzendingen in kleiner verband, of zelfs individuele uitzendingen. Majoor Nils Berghout legt het uit: ‘De Marechaussee kent twee soorten missies: de ene soort noemen wij ‘artikel 4 missies’, en de andere noemen we ‘militaire missies’.Artikel 4: Meestal gaat een KMar-functionaris mee als politieman van een eenheid die op uitzending gaat. Dan vervullen ze politietaken in het uitzendgebied, of op de basis. Als er bijvoorbeeld iets gestolen wordt uit een prefab, dan kun je bij hen aangifte doen. Maar de KMar controleert ook de inzet van vuurwapens. Als een F16 bijvoorbeeld ergens zijn wapens heeft gebruikt, dan wordt door onze mensen getoetst of dat mag volgens de wet- en regelgeving.
Militaire missies: Daarnaast zijn er ook uitzendingen die niet onder politiewet vallen, maar die een meer militaire uitzending zijn. Dan gaan we bijvoorbeeld naar Zuid-Soedan om daar de lokale politiemensen op te leiden, of in Afghanistan politiemensen opleiden en trainen. Ik zat bijvoorbeeld zelf in 2009 als – toen nog landmacht officier – bij het Provinciaal Reconstructie Team (PRT) in Afghanistan, en in de staf zaten meerdere collega’s van de Marechaussee die daar als militair op uitzending waren en niet zozeer als opsporingsambtenaar. En tot slot kan het ook dat er een kleiner contingent meegaat met een grotere eenheid.’
‘Werk weer leuker maken’
Dat in organiek verband trainen is bij de Landmacht, waaruit Berghout afkomstig is, gebruikelijk, maar bij de KMar niet. Dat heeft er mede mee te maken dat het werk van de Marechaussee vooral in Nederland is, en dat het altijd operationeel is. Het werk van de Marechaussee is altijd ernst. En waar een Landmacht bataljon aangewezen kan worden voor uitzending – die een eigen cyclus van opwerken voor uitzending, de uitzending zelf, en het afbouwen na uitzending volgt – is dat bij de KMar niet het geval. Dat komt mede omdat het zelden gebeurt dat een heel eskadron van de Marechaussee op uitzending gaat (zie kader: Uitzendingen en de Marechaussee).
Berghout denkt dat meer geld, meer mogelijkheid tot opleiden en trainen en iets meer personele ruimte heel veel positiefs kan betekenen voor de Marechaussee in het algemeen en het IBT in het bijzonder: ‘Als er meer mensen komen, kunnen wij met het IBT hopelijk ook meer maatwerktrainingen gaan geven, omdat de landelijke collega’s dan ook groepen mensen daarvoor vrij kunnen spelen. Door de drukte werken die nu vaak op crepeersterkte en dan kun je niemand vrijspelen om te IBT’en (wat overigens ook gewoon een wettelijke verplichting is!). Maar is die ruimte er wel, dan kunnen wij met genoeg instructeurs maatwerk leveren, waardoor we het werk weer nog aantrekkelijker maken, en dan blijven mensen weer langer bij de Marechaussee. En dat is belangrijk, voor als het erop aankomt.’
Door: Eduard van Brakel
Fotos: Defensie/Koninklijke Marechaussee