Vredesmissies uitvoeren, een veilige situatie afdwingen, of een irreguliere vijand op de knieën krijgen. Dat zijn dingen die sowieso al buiten de comfortzone van veel gewone mensen vallen, maar onze militairen moeten het doen. Sterker nog, ze moeten het ook onder steeds extremere omstandigheden kunnen. Om ervoor te zorgen dat de militairen hun moeilijke missies zo veilig mogelijk kunnen uitvoeren onder die omstandigheden, is er het JKCMOX: het Joint Kennis Centrum Militair Optreden onder Extreme omstandigheden. Een interview met het hoofd JKCMOX, majoor der mariniers Roelof, wiens missie geslaagd is als er geen vermijdbare ongelukken meer gebeuren.
Domein Korps Mariniers
Het JKCMOX is een Defensie breed kenniscentrum dat kennis op het gebied van Werken op hoogte, Jungleoptreden en optreden in de arctic of koude omstandigheden verwerft, creëert en deelt binnen de hele Krijgsmacht. Dat optreden was van oudsher het domein van het Korps Mariniers – de reden dat het JKCMOX onder het Maritime Warfare Centre valt -, maar sinds de val van de Berlijnse Muur wordt het steeds belangrijker voor de rest van de Krijgsmacht zegt het hoofd JKCMOX: ‘We hebben te maken een veranderende taakstalling. Sinds het eind van de koude oorlog zie je dat we als Defensie steeds meer expeditionair aan het optreden zijn. We worden ook buiten Europa ingezet, dus je ziet dat die behoefte om kennis te hebben over optreden onder extreme omstandigheden de afgelopen jaren is toegenomen. En dat is de reden dat het belangrijk is geworden en we hier ook met een kenniscentrum invulling aan geven binnen Defensie.’
De Luchtmobiele Brigade, het Korps Commando Troepen, en het Korps Mariniers zijn de belangrijkste doelgroepen voor het kenniscentrum. Die eenheden hebben optreden onder alle omstandigheden in hun taakstelling staan. Maar ook de meer reguliere pantserinfanterie-eenheden doen een beroep op de kennis van het JKCMOX. En dat heeft alles te maken met bijvoorbeeld NAVO-taken die ingevuld moeten worden. “Neem als voorbeeld Litouwen, daar gaat ook een compagnie heen, en dat zijn niet special forces, maar jongens en meiden van een gewone infanterieclub. En daar zie je dus ook dat, ondanks dat Litouwen niet binnen de poolcirkel valt, er een dusdanig klimaat is dat het in de zomer erg heet kan worden, maar vooral in de winter erg koud. Dan is het dus niet binnen de arctic cirkel, maar je hebt wel temperaturen van -25 en een meter sneeuw. Daarvoor moet je die mannen en vrouwen wel opleiden en de juiste uitrusting geven, zodat ze geen blessures of letsel oplopen, en ze zich kunnen concentreren op het vechten en niet zozeer op de weersomstandigheden.’
Stap voor stap trainen en opleiden
Dat opleiden en trainen is nodig, want in extreme omstandigheden wordt elk foutje afgestraft. De opleidingen zijn met behulp van de kennis van het JKCMOX dan ook gedegen, omdat militairen anders in de problemen komen. En soms gaat het dan om heel basic dingen zoals het op tijd aantrekken van warme kleding, of juist uitrekken van warme kleding, en het volgen van procedures bij het houden van een pauze. “Daar zit een opbouw in. Je kan je personeel niet onvoorbereid in extreme omstandigheden brengen zoals in Schotland. Vier graden, regen en harde wind en dan maar verwachten dat ze alles goed doen. Nee, dat dien je stapsgewijs op te bouwen. Ze eren hoe ze voor zichzelf moeten zorgen, eerst in het Nederlandse klimaat, en dan in de voortgezette opleidingen in andere klimaten. Bijvoorbeeld de mariniers die volgen allemaal in Nederland de mariniersopleiding en omstreken, en daarna gaan ze, als ze eenmaal paraat zitten, een bergopleiding doen in bijvoorbeeld Schotland. En daarna doen ze een winteropleiding in Noorwegen. En zo bouw je dat op.”
Wij willen ervoor zorgen dat de militairen van Defensie veilig hun eigenlijke opdracht, het vechten of wat ze ook moeten doen, kunnen uitvoeren in de diverse domeinen waar wij als kenniscentrum voor verantwoordelijk zijn.
En datzelfde gebeurt bij het klimmen, zegt het hoofd van het kenniscentrum: ‘Wij zijn bijvoorbeeld bezig met alles waar valgevaar inzit bij het operationeel werken op hoogte. binnen Defensie leiden we mensen daarvoor stap voor stap op. Eerst uitleg over de materialen, de veiligheidsprocedures, zo en zo werk je. Dan een stukje afdalen, dan eens tukje met een extra veiligheidssysteem, zodat er ook als er iets misgaat met het eerste systeem, die man / vrouw nog steeds nergens heengaat. In het verleden zag je nog wel eens dat er werd gezegd: ‘Nou jongens welkom op de kennismakingsdagen, hier heb je een klimbroekje, trek maar aan en je gaat afdalen, 20 meter, om te kijken of je geen last hebt van hoogtevrees.” En zo zijn er meer dingen veranderd door de komst van het kenniscentrum.
Broekjes knopen uit de tijd
Ondergetekende brengt ter sprake dat hij eind jaren ’90 nog zelf zijn klimbroek moest knopen bij het klimmen in Marche les Dammes. Maar dat gebeurt tegenwoordig ook niet meer, zegt Roelof: ‘Nee, daar zijn we ook vanaf, van die zeven-meter-lijn. Het probleem daarmee was dat er geen keuring op die lijn zat. Het is op zich een goede klimlijn, maar stel dat er wat gebeurt: Hoe oud was die lijn dan? Wanneer is die voor het laatst gekeurd? Kunnen we dat terugzien in het systeem? En met die geknoopte broekjes gaat alles goed, zolang het lekker vlot gaat, lekker vlug afdalen is geen probleem. Maar als er wat misgaat en je komt op je kop te hangen, of wat dan ook, met zo’n broekje en een rugzak van 30 kilo, dan zorgt dat broekje ervoor dat jouw bloedtoevoer behoorlijk wordt afgekneld, alsof het een tourniquetje is. Dan kun je een Harness Suspsension Trauma oplopen, en dat is echt niet goed. Om die reden hebben wij als kenniscentrum gezegd: dit moeten we niet meer willen. Vervolgens zijn er operationeel commandanten die roepen: ‘ja, maar dat is allemaal onzin, want je hebt alleen maar een touwtje en drie karabiners nodig en die stop je in je rugzak en daar kun je van alles mee doen. En wij zeggen dan: ja dat klopt, maar als het fout gaat… en dat het nooit fout is gegaan is dat geen argument om het niet te veranderen. Want wij willen ervoor zorgen dat de militairen van Defensie veilig hun eigenlijke opdracht, het vechten of wat ze ook moeten doen, kunnen uitvoeren in de diverse domeinen waar wij als kenniscentrum voor verantwoordelijk zijn. Dus dat is koud weer, arctic, militair klimmen, afdalen en verplaatsen op hoogte als onderdeel van het optreden in de bergen, en militair optreden in de jungle.”
Als je in Marche Les Dammes bent opgeleid om afdalingen te doen, wil dat niet zeggen dat je ook geschikt bent om dat in alpiene terrein te doen.
Harmonisatie en standarisatie
Om die veiligheid te bereiken zoekt het JKCMOX ook naar het harmoniseren van de gebruikte materialen: “We zijn hard bezig om ervoor te zorgen alle diverse materialen op klimgebied die er bij de verschillende Opco’s zijn aan dezelfde keuringsnormen voldoen. Maar ook dat er een instandhoudingtraject achter zit en dat er regelmatig keuringen gehouden worden. Want je wil niet dat er spul wordt gehaald om mee te klimmen, iemand gooit dat in zijn kast, haalt het er een paar jaar later uit en gaat er dan maar mee klimmen. Misschien moet dat wel opnieuw gekeurd worden. Dus we zijn bezig met proces- en kwaliteitsbeheersing, om dat goed in te regelen. Maar ook om het bij mensen binnen Defensie tussen hun oren te krijgen dat je een geknoopt touwtje niet zes jaar lang kan gebruiken. Zo heeft het JKCMOX bijvoorbeeld een handleiding uitgebracht over lawineveiligheid. En dat vind ik een mooi voorbeeld over hoe we informatie die her en der in de organisatie aanwezig was, dat we die op eenduidige wijze aanbieden en ervoor zorgen dat daardoor iedereen vanuit hetzelfde startpunt vertrekt, en ook steeds aan dezelfde dingen refereert.” En tegelijk met die handleiding is er ook een standaardisatie gekomen in de uitrusting van de militairen die optreden in de bergen met lawinegevaar, zo gebruiken ze nu bijvoorbeeld allemaal dezelfde lawinepieper.
‘Helaas geen Defensie MOX-school’
Als je dat hoort dan lijkt het logisch om ook alle opleidingen te standaardiseren. Maar zover is het nog niet. ‘Ik zou het wel willen’, zo is het de chef van het JKCMOX ambitieus, “maar ik zie het voorlopig niet gebeuren. Er is helaas geen Defensie MOX-school, waarbij we bijvoorbeeld aangeven welke klimopleidingen je bij Defensie kunt doen en waar ze uit bestaan. Je ziet nu dat dat heel erg versnipperd is. Bijvoorbeeld Mariniers laten in Engeland hun Moutain leaders opleiden, en die komen met een berg bagage terug. Maar de commando’s gaan naar Oostenrijk, of Duitsland, die daar de Heeresbergführer (HBF-opleiding) volgen en die komen ook met een berg bagage terug. Maar we zien ook vanuit het verleden dat sommige mensen van de LO/Sport tot cordelet jaune of rouge worden opgeleid in Marche les Dammes. En dat is allemaal net anders. Daardoor krijg je dat mensen zeggen: ‘ja, maar ik heb dit gedaan, dus ik kan alles doen. Maar dat is niet zo. Wij zijn als kenniscentrum bezig om daar eenheid in te krijgen, om duidelijk te krijgen over wie mag nu wat doen? Wat heb je nu geleerd en wat mag je daarmee? Ook om te voorkomen dat mensen in gevaar worden gebracht doordat iemand die daar helemaal niet voor opgeleid is bijvoorbeeld de Alpen in gaat. Want als je in Marche Les Dammes bent opgeleid om afdalingen te doen, wil dat niet zeggen dat je ook geschikt bent om dat in alpiene terrein te doen. Want dat is een heel andere specialisatie.’
Maar de basis is: ga niet onnodig je personeel aan allerlei risico’s blootstellen.
Bewustwording bij Militair Optreden
De bewustwording is ook iets waar het kenniscentrum erg mee bezig is. Militair Optreden of verplaatsen door hoog alpien terrein is heel wat anders dan een gemiddelde wintersportvakantie. En dat onderschatten sommige commandanten nog wel eens zo merken ze bij het JKCMOX. Ook is er verschil in fysiek niveau van militairen die leren om te vechten in de jungle, of onder arctische omstandigheden. Doordat steeds meer reguliere eenheden naar die gebieden gaan, zijn het niet meer alleen de topgetrainde en op het hoogste fysiek niveau gekeurde en ingeschaalde Mariniers en Commando’s die door de sneeuw ploegen, of een rotswand moeten beklimmen. “Als je mannen en vrouwen uit en lager gaat blootstellen aan activiteiten die een heel andere belasting met zich meebrengen dan die waarvoor ze zijn gekeurd, moet je afvragen of je dat wil. Want als er dan problemen ontstaan dan zegt een – in het ergste geval – nabestaande, of anders de persoon zelf die bepaald letsel heeft opgelopen en niet meer geschikt is om bepaalde dingen te doen: ‘Ik word in omstandigheden gebracht waar ik niet voor aangenomen, gekeurd en opgeleid ben. Hoe zit dat?‘ Als JKCMOX proberen wij daar ook in mee te denken en te sturen. Maar de basis is: ga niet onnodig je personeel aan allerlei risico’s blootstellen. Ook niet bij allerlei goedbedoelde initiatieven. Soms wil een eenheid bijvoorbeeld op 4.000 meter een alpine tocht doen voor een goed doel. Ik snap de achterliggende gedachte wel en die is hartstikke goed, maar ga dat alsjeblieft niet doen met niet-opgeleide militairen. En ook al doe je bij wijze van spreken een drieweekse cursus, ze hoeven daar volgens hun taak helemaal niet te zijn, als er dan een ongeluk gebeurt, ze komen in een lawine, vallen in een gletsjerspleet, of ze donderden letterlijk van de berg af, hoe kun je dat uitleggen en verantwoorden?’
Arbo
Er is al allerlei wet- en regelgeving op het gebied van arbo die ervoor moeten zorgen dat er zo veilig mogelijk gewerkt wordt. Het probleem is dan dat die regelgeving gemaakt is voor gewone bedrijven, die niet onder oorlogsomstandigheden gevaarlijk dingen doen. “We zijn geen normaal bedrijf’zo zegt de majoor. ‘ Sommige dingen die we doen zijn nu eenmaal risicovol. In de Arbo regels staat dat als je niet op hoogte hoeft te zijn, je er ook niet moet zijn. Maar wij moeten er wel zijn. En als je er dan wel moet zijn op die rotswand, of dat heel hoge gebouw, dan moet je er volgens Arbo regels een hekje omheen plaatsen. En dat kunnen we ook niet doen. We kunnen wel andere dingen doen. We moeten eerst kijken waarom een commandant daar zou willen zijn, en hem en zijn eenheid daar dan zo goed mogelijk op voorbereiden. Zodat er geen ongelukken gebeuren en militairen toch hun taak kunnen doen. Je kan ook als Defensie zeggen: we gaan de bergen niet meer in, want dan gebeurt er niks. Maar dan kun je je taak niet meer uitvoeren. Je kunt niet voorkomen dat mensen in de bergen in een lawine komen, maar je kunt er wel voor zorgen dat ze goed zijn opgeleid en dan weten wat ze moeten doen, en dat ze een lawinepieper hebben, en een schep en dat ze weten wat ze daarmee moeten doen.”
Internationale Samenwerking
Om ervoor te zorgen dat iedereen weet wat ze moeten doen, is het belangrijk dat de kennis over dat optreden in extreme omstandigheden op peil blijft. En hoewel er natuurlijk veel kennis binnen Defensie en het kenniscentrum aanwezig is zoekt het JKCMOX de samenwerking op met bijvoorbeeld civiele instanties: “komt onze kennis nog overeen met de informatie die wetenschappers hebben? Is onze informatie nog up-to-date? Wij hebben niet de financiële mogelijkheden om wetenschappers in dienst te hebben die alles onderzoeken wat te maken heeft met de invloed van jungle-omstandigheden op het menselijk lichaam. Maar we werken nu wel samen met TNO om dat te onderzoeken. Ook zijn we verbonden met diverse internationale kennisfora, zoals het Mountain Warfare Centre of Excellence van de NAVO in Slovenië. Daar onderhouden we banden mee en gaan we regelmatig naar verschillende symposia waar nieuwe zaken besproken worden. Dat hebben we ook met het Center of Excellence of Cold Weather Operations, dat zit dan weer in Noorwegen. We zijn lid van de International Association of Militairy Moutain Schools (IAMMS) waarin eigenlijk landen zoals Frankrijk, Duitsland, Oostenrijk, Italië, dus de klassieke Alpenlanden met hun militaire alpenscholen in zijn vertegenwoordigd en die daar ook kennis en ervaring uitwisselen. Daar doen wij aan mij. Dit terwijl we maar een gewoon vlak landje zijn. . Met wat heuvels in Zuid-Limburg en bij Arnhem-Oosterbeek wat heuveltjes. Maar daar doen wij toch mee, ook door de kennis en ervaring die wij de afgelopen decennia hebben opgebouwd.”, zo verklaart de majoor trots.
Je kunt niet voorkomen dat mensen in de bergen in een lawine komen, maar je kunt er wel voor zorgen dat ze goed zijn opgeleid en dan weten wat ze moeten doen.
Zo veilig mogelijk
Die kennis moet zorgen voor meer veiligheid. Want de reden dat het JKCMOX is opgezet, ligt onder meer in ongevallen die in het verleden hebben plaatsgevonden op bijvoorbeeld klimtorens, waarbij zelfs doden zijn gevallen. En dat brengt het hoofd JKCMOX weer terug naar zijn missie: ‘Als Defensie moeten we voorkomen dat mensen onnodig letsel oplopen. Ik wil niet dat we naar een nabestaande moeten om uit te leggen: ‘Uw man, vrouw, zoon of dochter is omgekomen, maar eigenlijk had dat voorkomen kunnen worden, als we betere spullen hadden, of als we beter opgeleid worden. Militairen moeten hun werk zo veilig mogelijk kunnen doen, ondanks de risico’s.”
Door: Eduard van Brakel
Foto’s: Defensie/Korps Mariniers