Het Defensie Grondgebonden Luchtverdedigingscommando (DGLC) heeft zichzelf weer op de kaart gezet. De belangrijkste inzet is sinds jaar en dag de slag bij vliegveld Ypenburg in mei 1940. Van grote waarde voor de historie van ons land, maar die inzet is ondertussen lang genoeg geleden voor sommigen om vraagtekens te zetten bij het huidige belang van het DGLC. Dat is niet meer nodig.
De luchtdoelartillerie is weer in beeld gekomen in de samenleving dankzij de Patriotmissie in Turkije. Iedereen heeft weer een actueel voorbeeld van het inzetten van de luchtverdediging. De NAVO erkent de waarde van het DGLC en heeft dan ook een Nederlands Stingerpeloton mee tijdens de grote internationale oefening Trident Juncture die nu aan de gang is. De luchtverdedigers helpen mee op schepen die geen of onvoldoende eigen luchtverdediging hebben, en ze beschermen de deelnemende mariniers tegen gevaar vanuit de lucht. Ze laten daarbij gelijk zien dat eenheden vanuit de verschillende krijgsmachtonderdelen in Nederland goed samen kunnen werken.
Terwijl de Patriots nog even kunnen bijkomen van de inzet in Turkije, wordt naast de Stingers ook met de AMRAAM raketten getraind. Vorige week bevond een deel van de 13e luchtverdedigingsbatterij Ypenburg zich nog op Kreta voor een ‘live fire’ oefening. Daarmee bereidde zij zich voor op de NAVO certificering in 2018. Verschillende militairen van het DGLC nemen namelijk deel aan de flitsmacht van de NAVO.
Ook in het buitenland is er meer aandacht voor luchtverdediging. Zo is er een Poolse delegatie op bezoek op de Luitenant-generaal Bestkazerne in Vredepeel, waar het DGLC gelegerd is, om zich te informeren over het aankopen van het Patriot-luchtverdedigingssysteem.
Nu de grenzen van het luchtruim vaker geschonden worden door buitenlandse vliegtuigen en ook drones steeds verder ontwikkelen, is de luchtdoelartillerie opnieuw een belangrijk onderdeel van het Nederlandse defensieapparaat.
Door: Eva de Feber