Defensie staat na uitholling door de jarenlange bezuinigingen en de uitkomsten van het rapport Giebels voor de grote uitdaging om negatief gedrag uit te bannen om daarna positief gedrag in te gaan voeren. Want om opnieuw te kunnen bouwen, moet dat wat onwenselijk is eerst eruit worden gesloopt. Huggy Rao en Robert Sutton, beiden professoren van de Graduate School of Business van Stanford University, deden onderzoek naar het verbeteren van de performance van organisaties en kwamen met conclusies die ook bruikbaar zijn voor de Defensieorganisatie. De belangrijkste conclusie uit hun onderzoek: elimineer destructief gedrag.
Destructief gedrag is destructiever dan constructief gedrag constructief is
Rao en Sutton onderzochten de invloed van positief en destructief gedrag op de verbetering van de prestaties van organisaties en ze stellen dat negatief of destructief gedrag 5x meer invloed op de gemoedstoestand heeft dan positieve interacties. Oftewel: destructief gedrag is veel destructiever dan constructief gedrag constructief is.
Volgens het rapport Giebels heerst er bij Defensie een angstcultuur en is de sociale veiligheid bij Defensie niet orde. Destructief gedrag dus, dat zich onder meer uit in excessen bij ontgroeningen, in gedrag waarbij slachtoffers tot dader worden gemaakt, pesterijen en in het ergste geval zelfs ontslag van mensen die misstanden aan de kaak stellen. Om dat op te lossen, zo stelde de commissie Giebels, is onder meer het leiderschap erg belangrijk.
Het lijkt logisch dat het leiderschap zich op de positieve zaken wil gaan richten. Benoemen wat goed gaat dus. Maar dat werkt, volgens de studie van Rao en Sutton, alleen als het negatieve gedrag eerst geëlimineerd is. Want anders zullen de positieve inspanningen teniet worden gedaan door het negatieve gedrag. De (militair) leiders in de organisatie zullen dus eerst aan de gang moeten met het oplossen van de ellende. Want het verkeerde gedrag brengt de organisatie grote schade toe, zoals: verwarring, destructieve verdeeldheid, conflicten, onderling wantrouwen, negativisme. En daar gaat de Krijgsmacht nu al lang genoeg onder gebukt.
Druk het de kop in
Managers en commandanten in de Defensieorganisatie zouden kunnen beginnen met het de kop indrukken van negatief gedrag. Smoor de ongewenste zaken in de kiem. Dit wordt ondersteund door de Gebroken-ramen-theorie van Criminoloog George L. Kelling en politiek wetenschapper James Q. Wilson. Zij kwamen in 1982 met die zogenaamde broken windows-theorie die erop neerkomt dat wanneer er in een wijk een raam stuk is, er binnen de kortste keren meer ramen zullen sneuvelen. Als je slecht gedrag toelaat, geef je het signaal af dat het je niet interesseert, of dat je een zwak leider bent. En in beide gevallen zal het wangedrag toenemen.
Om het negatieve gedrag verder aan te pakken is het belangrijk dat er wel op details gezeten gaat worden. De grote lijn komt later wel. Maar laat mensen eerst uitzoeken wat er niet kan, wat beter moet, en ga dat oplossen. Want volgens managementgoeroe James March zijn er twee soorten leiders: ‘poëten’ en ‘loodgieters’. Volgens hem moeten mensen eerst met hun neus op de details gedrukt worden om een verandering te bewerkstelligen. Dat is het loodgieterswerk, zo stelt hij. Pas als dat gebeurd is, is er ruimte voor iets moois, voor poëzie.
Het politiek en militair leiderschap moet aan de bak
Draai het om
Ook kan het slechte gedrag omgedraaid worden. Daar is ook sterk leiderschap voor nodig, maar het is effectief. Uit onderzoek van de AFMP bleek bijvoorbeeld dat ondercommandanten door hogere echelons gedwongen werden om rapportages op groen te zetten, terwijl het rood was. Anders konden ze hun promotie of goede beoordeling wel vergeten, of werden er zelfs sancties in het vooruitzicht gesteld. Dat kan heel goed andersom gemaakt worden: beloon je mensen als ze eerlijk rapporteren, ook als dat betekent dat ze moeten melden dat er iets onveilig is, of stuk, of op, of onmogelijk. Maar daarvoor moeten wel de ego’s aan de kant en moet het adagium ‘onder mijn commando geen probleem’ aan de kant worden geschoven.
Tot slot is het volgens Rao en Sutton ontzettend belangrijk dat de basics op orde zijn. Beschermen wat ons dierbaar is, doorgaan waar anderen stoppen, een can-do-mentaliteit, dat is allemaal prima, maar alleen als de basis klopt. Dat is waar de politiek en de minister een grote rol spelen, want zonder afdoende financiering kunnen die basics nooit op orde komen. Dan wordt er misgegrepen wanneer er onderdelen nodig zijn, dan kunnen we geen schip naar de Middellandse Zee sturen, dan moeten militairen onder het mom van dienstreis op missie, kortom, dan zijn er weer heel veel negatieve ervaringen. En als die ervaringen worden doorverteld heeft dat dus 5x meer invloed dan de ervaring dat een onderdeel er wel is, of dat de eenheid wel gevuld is, of dat een militair en zijn of haar thuisfront wel de rust kunnen krijgen die ze nodig hebben tussen de missies in. De basics op orde krijgen betekent ook dat militairen goede arbeidsvoorwaarden moeten hebben, zodat daar ook geen klachten over zijn, want die klachten zijn funest voor de overige positieve inspanningen.
Het leiderschap moet aan de bak
Dus wil Defensie echt op orde komen, dan moet het leiderschap aan de bak. De minister en de staatssecretaris moeten keihard aan de bak met het binnenhalen van (nog) meer budget voor Defensie, ook om het personeel straks wel een goede aanbieding te doen met arbeidsvoorwaarden. En het leiderschap in de lijn (en in de staven) moet – met de CDS als voorbeeld – keihard aan de gang met het benoemen en elimineren van destructief gedrag en cultuuraspecten die niet gewenst zijn. Want pas als dat verwijderd is, en de basis op orde is, kan de organisatie echt verbeterd worden.
Door: Eduard van Brakel