25 jaar geleden viel de Muur. Het symbool van de scheiding tussen Oost en West, tussen kapitalisme en communisme. De aftakeling van het Warschaupact was begonnen. Tegelijk begon de aftakeling van de Nederlandse Krijgsmacht. Als snel werd de dienstplicht afgeschaft, of eigenlijk de opkomstplicht, maar het betekent in de praktijk hetzelfde. Geen jongemannen meer die verplicht voor hun nummer het leger in moesten.
Met de stroom aan dienstplichtigen moest Defensie op een andere manier gaan werven. Ten tijde van de dienstplicht was er een gestage instroom van kwalitatief goede militairen, met een goede opleiding, die na hun dienstplicht kozen voor een carrière als beroeps. Als Kort Verband Vrijwilliger, Beroeps Bepaalde Tijd militair, of sommigen zelfs voor een levenslange carrière als Beroeps Onbepaalde Tijd militair. Die instroom viel stil, en er moest echt geworven worden vanaf 1995.
Tegelijk met de verminderde instroom van dienstplichtigen en de val van de Muur, begon een uitstroom die tot op heden aanhoudt. Niet alleen een uitstroom van personeel, maar ook een uitstroom van militair materieel. Fregatten verdwenen, straaljagers verdwenen, de verkenningsvliegtuigen van de marine verdwenen, alle 900 tanks zijn verdwenen, de artillerie is maar een fractie van wat het ooit was, de infanterie is in vergelijking met 25 jaar geleden vrijwel verdwenen, pantservoertuigen belandden op de sloop, vrachtwagens gingen weg, mijnenjagers en – vegers werden geschrapt. De lijst is lang, ellenlang.
Ondanks dat de begroting van de Nederlandse staat jaarlijks toenam in grootte, kwam er geen geld bij voor Defensie. Er ging zelfs geld af. Eind jaren ’80, begin jaren ’90 voldeed Nederland aan de NAVO-norm van 2% van de begroting voor Defensie. We zaten er zelfs boven. Inmiddels is dat percentage gedaald naar 1,1%, sommigen zeggen zelfs 0.9%. Zelfs in de tijd van het gebroken geweertje voor de Tweede Wereldoorlog werd er meer uitgegeven aan onze Krijgsmacht. De website marineschepen.nl zette de uitgaven in een mooi overzicht:
De financiële middelen van Defensie staan zo in schril contrast met de uitspraken van het kabinet. En met uitspraken van voorgaande regeringen. Nederland moest een robuuste, flexibele Krijgsmacht hebben. Nederland moest in het hoogste geweldsspectrum kunnen opereren. Maar die woorden werden niet gesteund door daden. Het was praat voor de bühne. Want ondanks de mooie woorden, zette regering na regering, al dan niet onder druk van de oppositie, lachend het mes in de Krijgsmacht.
De uitgaven stegen niet mee met de uitgesproken ambities. En het wordt tijd dat daar een einde aan komt. De regering zegt het zelf: de wereld wordt onrustiger en onveiliger. Laten we dan zorgen dat we de middelen hebben om onze rust en veiligheid te bewaren.