In alle weersomstandigheden veel verschillende missies uitvoeren en daarbij eigen eenheden of bondgenoten van informatie voorzien. De F-16 kon het niet, maar de F-35, het nieuwe gevechtsvliegtuig van de Koninklijke Luchtmacht kan het wel. Kolonel-vlieger van Deventer is dan ook in zijn nopjes met het nieuwe toestel: ‘Wát een machine’, zegt hij.
‘En dat is alleen nog maar de buitenkant’, zo vervolgt Van Deventer, ‘Want dan moet je nog bedenken wat er allemaal in zit. Je ziet de F-35, maar het wapensysteem is veel meer dan dat. Er hoort een simulator bij, wat onderdeel is van ons trainingsprogramma, daar hoort software bij, daar hoort een mission-data-file bij, dat is een soort inlichtingenbibliotheek die we er in stoppen, zodat de sensoren zeggen: ik vang die frequentie op en dat de bibliotheek dan zegt: dan is het een S300-radar. ALIS wat een computer netwerk is voor het onderhoud en planning, waar we alle vliegtuigen inhangen. En zo heb je verschillende facetten die samen de F-35 maken, een is het meest zichtbare, dat is de F-35 zelf, maar zonder de rest vliegt hij niet eens.’
Sensoren en data
Als de F-35 vliegt is dat echt heel wat anders dan vliegen met de F-16. Ten eerste is stealth vliegen mogelijk, onzichtbaar voor radar dus, en daarnaast heeft de F-35 veel meer en betere sensoren dan de F-16., en kan de F-35 de verzamelde data ook nog een beter delen met anderen. Van Deventer zegt het zo: ‘Er zit een veelvoud aan veel betere sensoren in een F-35 dan in een F-16, maar de truc is, wat moet je dan met al die data van die sensoren? De fusioncomputer maakt daar informatie van en brengt dat op een beeld zo overzichtelijk dat onze mensen zoveel situational awereness (SA) hebben dat ze veel betere besluiten kunnen nemen. En door de nieuwe netwerken kan die data ook nog eens uitgewisseld worden en dat werkt twee kanten op. Je kan het dus aan anderen geven. Die andere is misschien ook wel een F-35 die ook dingen zien die jij niet kon zien vanuit de positie waar je bent, en zo maak je gezamenlijk een sterker beeld. Het centrale gedachtegoed is dus dat het niet langer gaat om hoe hard het vliegtuig kan, of hoe goed het kan draaien. Maar het gaat er om hoe je de allerbeste battlefield informatie in die cockpit krijgt, waardoor de vlieger slimme dingen kan doen, zodat die niet meer hard hoeft te vliegen, of te draaien, of te schieten, of te vechten, omdat het gevecht al ver vóór dat moment is beslist. ‘
En die sensoren die maken het grote verschil tussen de F-16 en F-35 voor de vlieger, zegt de kolonel: ‘Wanneer je met een F-16 naar potentieel vijandig gebied gaat dan hoor je misschien op 100 a 200 kilometer van de gevechtsleiding dat er iets is, dan ga je die kant op, en dan begin je misschien op enkele tientallen kilometers iets op je eigen sensoren te zien. Vervolgens moet je het hele plaatje nog opbouwen, maar dan zit je al op het punt waar je moet kiezen of je wapens moet gaan gebruiken. En kan en past dat wel? Die afstanden zijn met een F-35 zoveel verder dat je in alle rust kan bepalen: er gebeurt daar wat, moet ik er wel heen, moet ik er niet heen, is het vijand , of niet? Je houdt veel meer opties over om er wel of niet iets aan te doen en daardoor heb je veel meer rust tijdens de operatie.’
Beter samenwerken
Die rust en die betere informatie maakt dat de F-35 bijvoorbeeld ook veel beter kan samenwerken met de andere Krijgsmachtdelen, mede doordat de sensoren zo goed zijn, dat er nu ook bij bewolkt weer missies gevlogen kunnen worden. Van Deventer: ‘De sensoren stellen ons in staat om te werken in alle weersomstandigheden. Als we nu bijvoorbeeld ondersteuning van grondtroepen doen met de F-16 dan moeten we redelijk goed weer hebben. De wapens kunnen prima door wolken heen, maar de infraroodcamera niet. Coördinaten voor de doelen moeten dan dus vanaf de grond worden doorgegeven. Bij de F-35 is de radar om van de grond plaatjes te maken net zo goed als een televisiecamera. Dus dan maak je met die radar door de wolken heen een grondbeeld dat net zo goed is, of zelfs beter is als met de infraroodcamera. Dus een taak die we eerst alleen bij helder weer konden uitvoeren, kunnen we altijd uitvoeren.’
‘En dat niet alleen’, zo gaat de kolonel verder: ‘Want, de beelden die wij in het vliegtuig maken, kunnen ze op de grond ontvangen. Het luchtbeeld dat we opbouwen kunnen we delen met een Patriot-systeem op de grond, of met een marineschip op zee. Als de Marine op zee moeite heeft om over de horizon te kijken omdat hun radar lager zit, dan kunnen wij daar boven hangen en ze alvast informeren dat er misschien vijandelijke vliegtuigen aankomen, of vijandelijke schepen. En zo ben je bezig met die informatie van sensoren die in essentie gebouwd zijn voor de vlieger in de cockpit te delen met anderen. De combinatie van de hoeveelheid sensoren, de fusion daarvan en de datalink, dat is stappen verder dan de huidige platformen. Daar is de F-35 echt een force multiplier.’
De combinatie van de hoeveelheid sensoren, de fusion daarvan en de datalink, dat is stappen verder dan de huidige platformen. Daar is de F-35 echt een force multiplier
Stealth is nu mogelijk
Een ander groot verschil met de F-16 is het vliegen in stealth modus, onzichtbaar voor de radar dus. En voor de vliegers is dat echt wennen: ‘De vliegers die er inmiddels in Amerika mee vliegen en die het toestel beproeven zijn continu weer verbaasd dat wanneer ze een gevecht aangaan met andere vliegtuigen – en vanuit de F-16 waren we gewend: we zijn nu op een bepaalde afstand dus nu wordt het eng – , dat dan uit de debriefing blijkt dat niemand ze ooit heeft gezien. En dat is erg wennen: dat ze in de buurt van een oefenvijand komen en dat die ze dan echt niet heeft gezien.’ ‘
Die onzichtbaarheid betekent ook dat er nieuwe inzetmogelijkheden zijn voor de Nederlandse Luchtmacht. Bijvoorbeeld in de openingsfase va een conflict, of tegen zeer geavanceerde luchtverdedigingssystemen. Van Deventer vertelt: ’Aan de raden van Europa, maar ook in China, of Venezuela zie je het aantal zeer geavanceerde grond-lucht-systemen, zoals bijvoorbeeld de S-400, toenemen. Die zijn ontwikkeld, omdat westerse landen veel sterker waren met airpower de laatste 20 á 30 jaar. Potentiële tegenstanders van het westen schrokken in de jaren ’90 van hoe Dessert Storm werd uitgevoerd. Met Airpower, dus vanuit de lucht werd het derde leger (Dat van Irak – red) ter wereld aan de kant gezet. Dat zagen we ook in Irak in 2003, maar ook in Afghanistan, Libië, Kosovo, en nu weer in Irak en Syrië. Potentiële tegenstanders wilden daar wat aan doen. Hun idee was om zeer moderne grond-lucht-systemen te bouwen. En de F-35 is daar weer een antwoord op. We kunnen door stealth dichterbij komen, we kunnen ze vinden door goede sensoren en we hebben goede wapens, zodat we die dreiging kunnen uitnemen. En dat kun je wél met een F-35 en níet met een F-16, want dan word je uit de lucht geschoten voordat je weet wat er gebeurt.’
Continu updaten en niet achterover leunen
Ook potentiële tegenstanders zitten niet stil en ontwikkelen ook nieuwe systemen en vijfde-generatie gevechtsvliegtuigen. Ze zijn echter nog niet zo ver als de F-35 is, maar dat betekent niet dat we nu achterover kunnen leunen, zegt Van Deventer: ’Het principe van het wapensysteem F-35 is continu updates. Er komen nieuwe apps, nieuwe mogelijkheden, en die worden dan als ze klaar zijn geïmplementeerd. Net als bij je smartphone. Die technologie heet C2D2, Continious Capability Development and Delivery. Hoe we dat met een F-16 deden was: elke twee jaar kwam er een nieuwe sofwaretape en elke vier jaar wat hardwarewijzigingen, en dan ging er een nieuw computertje in, of werd er iets anders ingezet. Maar voor de F-35 zeggen we: dat is niet snel genoeg. Dat moet zo ongeveer ieder half jaar, en als het moet zelfs over night.
De F-35 is gebouwd als computer met vleugels en een cockpit eraan. Ik zou zeggen: we zijn nu nog niet slim genoeg om te beseffen wat er in 2030 en 2040 mee kunnen.
‘De F-35 is gebouwd als computer met vleugels en een cockpit eraan. Ik zou zeggen: we zijn nu nog niet slim genoeg om te beseffen wat er in 2030 en 2040 mee kunnen. Want we moeten als militair wel zo blijven denken: wat heb ik nodig om een voorsprong op de vijand te houden, zodat ik overleef en effectief kan blijven en hij me niet kan afschieten. En als de vijand iets nieuws uitvindt: Wat heb ik dan aan nieuwe techniek nodig? Die nieuwe techniek is nu vrijwel altijd iets wat uit een toetsenbord komt; maar heel zelden hoeft er iets aan het vliegtuig gelast te worden. Alles is softwaredriven.’
Techniek zorgt voor samenwerking
Je zou bijna denken dat er door die sterke focus op software en data over een paar jaar programmeurs in de cockpit zitten in plaats van vliegers, maar zo’n vaart zal het niet lopen denkt de kolonel: ‘Die moeten dan natuurlijk ook leren hoe je een gevecht voert. Dus laat die programmeur op de grond en de vlieger in de lucht samen de beste capability maken. Die interactie is het belangrijkste, Net als in de formule 1 met bijvoorbeeld Max Verstappen en zijn crew. Ze praten met elkaar. Maar als er dan iets beter moet, gaan ze niet met een steeksleutel aan de gang, maar hangen ze er een laptop aan.’
Maar door de verdergaande techniek wordt ook dat gesprek tussen vlieger en technicus straks anders gevoerd. Van Deventer zet een luikje naar de toekomst open: ‘De eerste die een vlieger spreekt als hij heeft gevlogen is een debriefer, dat is meestal een techneut. Dan krijg je dus een discussie tussen een techneut en een vlieger. De ene die snapt wat het operationele belang is, en de die techneut kan dat vertalen naar wat het betekent voor het onderhoud. En dat is nu vooral nog het gesprek, maar we zullen gaan zien dat het vliegtuig dat zelf meer en meer gaat aangeven.’
F-35 geeft onderhoud zelf aan
‘Uiteindelijk zullen we zien dat meldingen over onderhoud al voor de landing door het vliegtuig naar de grond zijn gestuurd. Dus tegen de tijd dat de vlieger dan binnenloopt, zegt die techneut: Kijk, dit is wat het vliegtuig me net vertelde: ‘De olie gaat nog 2 dagen mee. De motor begint wat slijtage te vertonen daar moeten we over vijf dagen wat aan gaan doen, en overwachts ging er hier wat kapot.’ Klopt dat met wat jij merkte?’ Dan ga je langzaam naar predictive health management: dat je niet meer reactief onderhoud gaat doen, maar planbaar op het juiste moment.’
Concreet betekent dat bijvoorbeeld dat er niet standaard na 300 uur groot onderhoud wordt gepleegd, of dat er elke 300 uur bepaalde onderdelen worden vervangen. Nee, bij de F-35 worden onderdelen vervangen als het nodig is, dat kan na 240 uur zijn, maar ook na 362 uur. Daarbij gaat al die data weer het programma in, zodat het onderhoud en het gebruik van onderdelen door alle partners samen gepland kan worden. Van Deventer: ‘Er komt een Global support systematiek, zodat we niet meer grote hoeveelheden eigen reserveonderdelen op de vliegvelden hoeven te hebben. Maar die reserveonderdelen zijn ergens opgeslagen en die zijn van het programma. Dus als er bij ons een benzinepompje kapot is, dan hoeven we niet in onze eigen rekken te kijken of we die nog ergens hebben liggen, maar in de grotere wereldsystematiek kijken we: waar liggen dit soort pompjes, wie kan ze het beste missen, en wie kan ervoor zorgen dat ze het snelste op Leeuwarden zijn? Dat kan het kleine voorraadje op Leeuwarden zelf zijn, maar dat kan het warehouse zijn dat op Woensdrecht komt en voor heel Europa geldt, maar hij kan ook in Noorwegen liggen. Het Internationale programma bepaalt dan waar de brandstofpomp vandaan komt. En dat kan je alleen doen als je voor alle vliegtuigen ziet wanneer het onderhoud er aan gaat komen.’
Meer specifieke missies mogelijk met F-35
Er verandert dus veel met de komst van de F-35. Vliegers moeten omgeschoold worden, onderhoudspersoneel leert straks in dedicated teams waar ook vliegers onder deel van zijn beter samenwerken en de manieren van optreden veranderen met de komst van de F-35 ook nog eens, zo vertelt kolonel van Deventer: ‘In essentie kan je met het luchtwapen vier dingen: beschermen, informatie vergaren, aanvallen en vervoeren. Dat zijn de vier hoofdrollen van Airpower.’
De F-35 kan in tegenstelling tot de F-16 vijandelijke raketsystemen lokaliseren, identificeren, storen en aanvallen. Die SEAD rol is een nieuwe rol voor Nederland.
Het legt het verder uit: ‘Met een jachtvliegtuigen doe je dan vooral luchtverdediging, zoals luchtruimbewaking, of aanvallen, zoals tegen IS, of informatie vergaren, zoals we in Afghanistan deden. Die drie rollen zien we voor een F-35 ook terugkomen. Maar meer specifieke missies binnen die rollen kunnen wel anders worden. Met een F-35 kan je gronddoelen bijvoorbeeld dieper in vijandelijk gebied aanvallen, of kan je de ondersteuning van de landmacht dichter bij het strijdtoneel doen. Luchtruimverdediging kan je doen door je eigen luchtruim te verdedigen, of door vijandelijk gebied in te gaan en daar luchtoverwicht te creëren. Dus er zijn meerder modussen mogelijk. Daar zie je dat de taken van een F-16 worden overgenomen door een F-35, maar er is ook nog 1 taak bijgekomen en dat is het aanvallen van vijandelijke grond-lucht-raketdreigingssystemen. Dat noemen we SEAD, Surpression of Enemy Air Defences. De F-35 kan in tegenstelling tot de F-16 vijandelijke raketsystemen lokaliseren, identificeren, storen en aanvallen. Die SEAD rol is een nieuwe rol voor Nederland.
Multirole in de praktijk
Van Deventer neemt ons mee met hoe dat er in de praktijk uit kan zien: ‘De opdracht is bijvoorbeeld een doel diep in vijandelijk gebied bombarderen, maar terwijl je aankomt word je aangestraald door een vijandelijke radar, en die staat op zo’n plek dat je er niet omheen komt, dan moet je er dus wat aan doen. Dan kun je daar naartoe gaan en het uitschakelen, of storen, of wat er ook maar mee gedaan moet worden. En dan komen er al twee missies samen. Maar misschien laat de vijand ook nog vliegtuigen de lucht in om je te onderscheppen, dan pik je die er ook nog bij op. Tegelijkertijd staan al je sensoren aan en bouw je een beeld op dat je naar je bondgenoten verspreid en dan ben je ook gelijk die rol aan het pakken. En dat is het échte principe van de F-35, dat je veel minder dan nu missies hoeft te scheiden. En dat zijn echt wel Nederlandse dingen die teruggaan tot het Bosnië-Tijdperk waar we het vliegverbod afdwongen door luchtpatrouilles te vliegen met lucht-lucht-raketten, maar tegelijkertijd hadden we ook bommen onder de vleugels hangen, zodat we zo konden omschakelen als er ergens in de buurt grondsteun nodig was. Een hoop landen konden dat toen niet, en nu ook nog niet. Een hoop landen trainen hun vliegers bijvoorbeeld alleen voor air-to-air, het luchtgevecht, of alleen voor air-to-ground, het aanvallen van gronddoelen. Wij hebben onze jongens en meiden altijd voor alles getraind.’
Anders effectief
En voor die jongens en meiden die vliegen verandert er dus veel. De vraag is of de charme van het vliegen voor hen er niet af gaat, met een vliegtuig dat zoveel zelf kan. Van Deventer denkt van niet: ‘De charme gaat in andere facetten zitten. Want misschien is de charme er al wel af sinds de Eerste Wereldoorlog. Daar gingen ze nog met brilletjes en een witte sjaal de lucht in, lieten ze de bommetjes uit het raam vallen en gingen ze met pistolen de lucht in, als echte ridders. In de Tweede Wereldoorlog zaten die mitrailleurs al in het vliegtuig verwerkt, en konden ze mooie dingen. In Vietnam werd de lucht-lucht-raket en de de lasergeleide wapens uitgevonden, in Vietnam, in deze eeuw begonnen we met JDAM’s, dus GPS-geleide wapens te introduceren, we zien wapens kleiner worden, ze kunnen verder, de vliegtuigen veranderen. Dus de charme zit hem in andere dingen. Niet meer in het om elkaar heen draaien, maar in het effectief zijn op een andere manier.’
‘In een F-35 kan je een heel goede missie hebben gevlogen, zonder dat je iemand hoeft te hebben afgeschoten. Maar je kunt daar anderen toe in staat hebben gesteld, of je stoorde een dreigingssyteem zodat een ander de missie kon uitvoeren, of je vertelde waar een vijandelijk vliegtuig was, wat je bondgenoot nog niet had gezien, maar nu wel kon afschieten, of het lukte je een doel te vinden, daar een zo nauwkeurig coördinaat van te maken, dat via datalink te versturen zodat een ander daar een bom op kon gooien. Dan heb je de missie gehad, kom je terug en zeg je: ‘Wow, was ik even effectief. Ik heb nul bommen gegooid, maar was toch zeer effectief, want anderen konden dat nu.’ En soms doe je het zelf. Maar je sensoren doen het altijd, terwijl je wapens gelimiteerd zijn. Je moet dus goed nadenken: moet ik die raket schieten, of is het slimmer als iemand anders dat doet?’
Door: Eduard van Brakel
Foto’s: Ministerie van Defensie
5 gedachten over “De F-35: een machtige machine – interview met kolonel van Deventer”