Toen Nederlandse Marineschepen op weg waren naar de Bahama’s om hulp te verlenen na de verwoestende orkaan Dorian, was er een voorbereidingstijd van precies 48 uur voor het opzetten van de acties nodig waren. Maar er waren geen boots-on-the-ground, er waren hoge golven, het weer was ook nog niet al te best, maar er was wel intel nodig. Er moest een inschatting gemaakt worden van hoe de situatie op de eiland was. Satellietbeelden van Airbus brachten uiteindelijk uitkomst, en de hulpverlening werd een succes.
Maar om die data van die satelliet goed te gebruiken, moesten er wel wat creatieve oplossingen bedacht worden. De bandbreedte om veilig te kunnen communiceren en om beelden te uploaden naar een schip is niet al te groot. Het is dan ook geen sinecure om die data op een schip te krijgen, daar goed op te slaan, en om er vervolgens de juiste dingen mee te doen. Niet omdat onze mensen dat kunnen, maar omdat de technologie niet altijd toereikend is (en omdat er momenteel niet altijd genoeg mensen zijn).

En dat is wel erg belangrijk. Naast slagkracht op de grond, dominantie op zee, en luchtoverwicht, is in de moderne oorlogsvoering informatiedominantie net zo belangrijk. Dan gaat het niet alleen om informatie in de vorm van nieuwsberichten, maar vooral ook om data. Niet voor niks is de F-35 een gamechanger, want dat is een bewapende vliegende sensor die hoogwaardige data verzamelt waar alle andere systemen hun voordeel mee kunnen doen. Tel daar de data vanuit de nieuwe Reaper, onderzeeboten, en intel van open sources als social media, en informatie van de radarsystemen die door Thales worden ontwikkeld bij op, en je weet dat data – informatie dus – de key-fator zijn waar het allemaal om draait straks. Maar dan moet je die data wel op de goede plekken kunnen krijgen. En daarom is verhoging van de bandbreedte om veilig informatie te kunnen uitwisselen broodnodig.
Maar er is meer nodig. De Luchtmacht lanceert volgend jaar een eigen satelliet. Dat is een kleintje die vooral bedoelt lijkt te zijn om ervaring op te doen met het domein Space, en wordt gebruikt om aan het zogenoemde earth observation en communicatie te doen, en dat is natuurlijk zeer goed. Maar hij blijft maar 3 jaar operationeel, en als er na die tijd geen (grotere) vervanger de lucht in gaat, is Nederland voor hoogwaardige data weer afhankelijk van bondgenoten, of commerciële partijen. En dat is een operationeel risico. Want als je zelf geen controle hebt over de data, weet je niet welke data je niet krijgt en weet je niet of je de analyses uitvoert met de goede data. Je weet dan niet of de situational awereness die je creëert, de goede is en of je jouw beslissingen baseert op de juiste input.

Wil Nederland mee doen in de oorlog om de informatie, zal het nog meer moeten investeren. We lopen voorop met radarsystemen die aan space observation kunnen doen, de F-35 is een hoogwaardige dataverzamelaar, de inlichtingendiensten hebben bevoegdheden om data te verzamelen indien noodzakelijk, er lopen ook al veel open-source-intelligence-analisten en dan hebben we ook nog eens het Defensie Cyber Commando, dat eventueel voor offensieve digitale acties kan zorgen, hoewel het daarvoor wel oorlog moet zijn. Voor echte effectiviteit lijkt het Cyber Commando beter verplaatst te kunnen naar een positie onder de vlag van de inlichtingendiensten, omdat die iets meer bevoegdheden hebben om op te treden.
Een ander probleem om een vooraanstaande positie in het gevecht om de dominante informatiepositie te krijgen is budget. Extra F-35’s zorgen voor uitstel van de aanschaf van fregatten, en voor uitstel van uitbreiding van de artillerie. Die F-35s zijn echt nodig, sterker nog, er zijn er misschien wel 60 meer nodig om de operationele behoefte te dekken, maar hetzelfde geldt voor de artillerie, daar is ook meer van nodig om de operationele behoefte te dekken. En hetzelfde geldt ook voor de fregatten, daar zijn er ook meer (en modernere) van nodig om de operationele behoefte te dekken. En hetzelfde geldt voor de special forces capaciteit, voor inlichtingenofficieren, voor het logistieke domein, voor het geneeskundige veld, voor semi-autonome bewapening, voor de capaciteiten in de ruimte, en voor de technische en personele capaciteiten om wat met al die middelen en mogelijkheden te doen. De datadriven Krijgsmacht van de toekomst is dus nog ver weg.

De plannen die er zijn met satellieten, met drones, met nieuwe hoogwaardige fregatten, en het Cyber Commando, maken duidelijk dat Defensie wel ongeveer weet waar het naartoe wil, maar dat de financiering om dat voor elkaar te krijgen op dit moment, maar ook de komende jaren volstrekt onvoldoende is. Duitsland investeert de komende jaren dusdanig dat de financiering boven het Europees gemiddelde komt te liggen. Nederland heeft de afgelopen decennia zoveel roofbouw gepleegd dat die stap op korte termijn minimaal nodig is om het huis weer een beetje in vroegere staat te brengen. Maar om toekomstbestendig en duurzaam te kunnen wonen, is een modernisering van het huis nodig: het huis moet niet alleen tegen een ouderwetse storm kunnen, maar moet ook connected zijn. En om dát binnen een redelijke termijn voor elkaar te krijgen is de stap naar de 2% NAVO-norm onontbeerlijk.
Door: Eduard van Brakel
Foto’s: ministerie van Defensie