Het vervolg op, ‘Zonder plan het moeras door’ (wij raden aan dat u dit artikel eerst leest)
De politiek heeft een parlementaire eindverantwoordelijkheid en de CDS heeft de uitvoerende verantwoordelijkheid van de in onze grondwet vastgelegde taken. U, de politiek, kunt niet zeggen: “ik draag hier geen verantwoordelijkheid voor”. De militaire professie is uniek en gaat over inzet op leven en dood. Een politieke opdracht kan niet worden geweigerd. Echter, elk parlementslid zweert (belooft) trouw aan de Koning, aan het Statuut voor het Koninkrijk en aan de Grondwet. De drie in de Grondwet genoemde taken moeten ons land nationaal en internationaal beschermen. Dit lukt niet met een Krijgsmacht die circa 80% inzetbaar is maar vooral kwalitatief een dramatisch functionele mismatch heeft en qua training, opleiding en vorming grote achterstanden moet inlopen. Het zou het parlement dan ook sieren om na 75 jaar vrijheid te beseffen dat de afgelegde eed of belofte[1] van trouw aan de Grondwet nu echt moet worden ingevuld.
- “Politici tonen onvoldoende urgentie om de in de Grondwet vastgelegde taken van Defensie gestand te doen. Militairen kunnen een opdracht niet weigeren, soms een zaak van leven en dood. Beiden hebben een eed / belofte gezworen, die, niet meer op elkaar afgestemd zijn ”
De volatiele veiligheidssituatie in de wereld en de dreiging rond Iran met een verbond tussen China en Rusland kan sneller uitmonden in een grootschalig conflict dan thans gedacht.
Een Urgenda oordeel over Defensie?
In toenemende mate wordt de politiek gemaand om aan wettelijk verplichtingen te voldoen. Recent is dat bevestigd door rechters in het zogenaamde Urgenda oordeel. Het niet kunnen voldoen aan de Grondwettelijk vastgelegde taken en internationale verdragen moet wellicht ook eens urgent door de rechterlijke macht worden getoetst, want (inter)nationale veiligheid is de basis voor het welzijn, de welvaart en de waarden van de Nederlandse samenleving.
- “In het algemeen is de relatie politiek-militair aan groot onderhoud toe.”
Defensie
In het bedrijfsleven zijn enerzijds normen toepasbaar op Corporate Governance en anderzijds is een onafhankelijke Corporate Governance een noodzakelijke intrinsieke voorwaarde om te kunnen overleven, waarbij de primus inter pares, doelgerichtheid (strategie) prevaleert, naast doelmatigheid (controle).
- “Corporate Governance is voor elke organisatie een condicio sine qua non[2].”
Defensie is een organisatie maar wijkt qua output (gevechtskracht en voortzettingsvermogen) af van reguliere bedrijven waar de output de winst is. Wat doet de defensieleiding denken dat de basiselementen van vastgelegde Corporate Governance maar ook de noodzakelijke intrinsieke Corporate Governance voorwaarden om te kunnen overleven, niet voor Defensie gelden?
- “In strijd met het primus inter pares principe, blijkt doelgerichtheid (strategie), ondergeschikt aan doelmatigheid (controle); er is geen coherent plan”
Onafhankelijk Corporate Governance Comité
Het is de hoogste tijd om de juiste stappen te nemen, Measure what Matters. Juist nu gezien de driehoek van Secretaris Generaal, Commandant der Strijdkrachten en de Minister van Defensie gewoon niet werkt[3].
- De politiek kan het verschil maken en, gezien hun afgelegde eed/belofte op de Grondwet, is het daarvoor de hoogste tijd!
Door: Paul van Campen, Pieter Haitsma Mulier en Eduard van Brakel
3 moties om Defensie uit het moeras te trekken
Motie 1: RVU boete intrekken en restitueren
De Kamer gehoord de beraadslaging,
‘Roept de regering op de door Defensie te betalen cumulatieve boete Regeling Vroegtijdige Uittreding (RVU-boete) in te trekken, onder restitutie van de laatste vijf jaren, i.v.m. strijdigheid met de Militaire Ambtenarenwet waarin de Bijzondere Positie van de militair is vastgelegd.
Gezien het feit dat er door het compromis van het Kunduz akkoord onvoldoende rekening is gehouden met de Bijzondere Positie van de Militair, heeft Defensie jarenlang verzuimd tegen het onterecht opleggen van de RVU boete bezwaar aan te tekenen, feitelijk tot op heden,
Gezien het feit dat intrekking een bijdrage levert aan een consistent, verhoogd meerjarig defensie budget groeiend naar de 2% BNP NATO norm in 2024,
en gaat over tot de orde van de dag.
Motivatie: Bijzondere positie Militair in Militaire Ambtenaren Wet
Procesrecht
Het procesrecht voor militairen wijkt af van de Algemene wet bestuursrecht die voor alle ambtenaren geldt. De termijn voor het instellen van rechtsmiddelen en de samenstelling van de rechtbank in militaire ambtenarenzaken verschillen. Op die manier is gewaarborgd dat een militair ook als hij in het buitenland verkeert op tijd een rechtsmiddel kan aanwenden. Hij heeft langer dan de standaard zes weken bezwaar- en beroepstermijn die de Algemene wet bestuursrecht toekent. Bovendien wordt een beroep dat is ingesteld door een militair, beoordeeld door een rechtbank waarin ook een militair vertegenwoordigd is. Op die manier is gewaarborgd dat de desbetreffende rechtbank het werk van de militair en de omstandigheden waaronder het moet worden verricht ook van binnenuit kent.
Speciale regelingen
Voor militairen eist de wet voorts een wettelijke regeling van de bevordering en het reguleren van instroom, doorstroom en uitstroom, waaronder ook een regeling voor het maximum aantal jaren dat een militair in een rang mag dienen.
Militairen zijn verplicht mee te werken aan onderzoek op gebruik van alcohol en verdovende middelen. Ten aanzien van het gebruik van alcohol geldt dit overigens alleen tijdens de dienst. Ten aanzien van verdovende middelen is het beleid van Defensie uitermate streng. Bezit en gebruik daarvan kwalificeert als wangedrag in de zin van het Algemeen militair ambtenarenreglement en leidt al snel tot strafontslag.
Militair ambtenaren moeten per definitie Nederlander zijn. Voor burgerambtenaren geldt dit alleen als zij een vertrouwensfunctie bekleden.
Voor militairen geldt, juist gelet op de noodzaak zicht te hebben op de inzetbaarheid, een specifieke regeling ten aanzien van de aan hen te verlenen gezondheidszorg door de militair geneeskundige dienst.
De militair mag niet staken. Wel mag een militair deelnemen aan andere vormen van collectieve actie tenzij dit de operationele inzet van de krijgsmacht kan verstoren of belemmeren.
De Minister van Defensie heeft de bevoegdheid burgerlijke ambtenaren aan te stellen. Die bevoegdheid is opgenomen in het nieuwe titel IVa van de Militaire Ambtenarenwet. In de toelichting is opgenomen: “Met het huidige wetsvoorstel worden er binnen Defensie twee rechtsposities gecreëerd. Militair defensiepersoneel behoudt de publiekrechtelijke rechtspositie, terwijl burgerlijk defensiepersoneel een private rechtspositie krijgt, ondanks dat het in de praktijk onmogelijk is voor beide groepen om zonder elkaar te functioneren. De indieners achten het daarom onwenselijk om twee systemen naast elkaar te creëren. Daarom wordt met dit amendement – in navolging van het militair defensiepersoneel – ook het burgerlijk defensiepersoneel uitgezonderd van de wet.”
Nota bene: deze motie is in iets andere vorm ingediend:
- In de Tweede Kamer door PvDA door John Kerstens
- In de Eerste Kamer door FVD door Toine Beukering
Beide moties zijn aangehouden (dit betekent dat deze twee partijen de motie nog niet doorzetten omdat het anders, op basis van het huidige beleid, ter plekke zou zijn afgewezen.)
Motie 2: 10 tot 15 Jarenplan
De Kamer gehoord de beraadslaging,
‘Gezien het feit dat ontwikkeling, aanschaf en bestelprocedures van nieuw materieel meerdere jaren duren,
gezien het feit het werven en opleiden en vormen van nieuw aan te trekken personeel een moeizaam en langdurig proces is, mede vanwege de huidige primaire arbeidsvoorwaarden, waarbij Defensie niet competitief is met de huidige arbeidsmarkt,
gezien het feit dat er momenteel 8.000 vacatures binnen de krijgsmacht zijn ontstaan die de operationele inzetbaarheid van de Krijgsmacht niet tot nauwelijks mogelijk maakt, en de uitstroom in het algemeen en bij speciale eenheden en in specialistische functiegebieden nog steeds doorgaat,
gezien het feit dat de Krijgsmacht, in de woorden van Mindef (WNL op Zondag 3 november 2019), tot een onrustbarend laag niveau is weggezakt en dit voortduurt,
gezien het feit dat het thans niet meer mogelijk is dat de Krijgsmacht de opgelegde Grondwettelijke taken kan uitvoeren,
gezien het feit dat over een consistent, verhoogd meerjarig defensie budget, nog geen poging om tot het NAVO gemiddelde van circa 1.45% en groeiend naar 2% BNP in 2024, nog nauwelijks beweging is waargenomen, noch vanuit het kabinet, noch vanuit de Tweede Kamer. Nederland is dramatisch afgezakt naar de onderste regionen van de NAVO.
Roept de regering op tot het dwingend laten opstellen van een coherent tien c.q. vijftienjarenplan, door Defensie.
Roept de regering op een tussen alle politieke partijen overeengekomen defensiebudget vast te stellen, leidend tot 2% BNP in uiterlijk 2024, om het langjarig defensieplan integraal te kunnen uitvoeren om de in de Grondwet (artikel 97) vastgelegde taken in nationaal en internationaal verband weer als veelzijdig inzetbare Krijgsmacht te kunnen uitvoeren,
en gaat over tot de orde van de dag.
Motie 3: Onafhankelijke Commissie ter bevordering van Corporate Governance bij Mindef
De Kamer gehoord de beraadslaging,
‘Roept de regering op om de bevindingen in *Bron 21/03/2017 Advisory Council on International Affairs Adviesraad Internationale Vraagstukken (AIV) van 21/03/2017 in het perspectief te zien van het onnodig betalen van honderden miljoenen.
gezien het feit dat het thans niet meer mogelijk is dat de Krijgsmacht de opgelegde Grondwettelijke taken kan uitvoeren.
gezien het feit dat de politiek reeds in 2002 heeft geadviseerd dat de Chef Defensiestaf meer zeggenschap en meer bevoegdheden moest krijgen. De Commissie Fransen adviseerde in 2003 een driehoek met de Minister van Defensie (Mindef), waarbij de Secretaris Generaal (SG) en de Commandant der Strijdkrachten (CDS), een soort duale besturing moesten uitvoeren. In de toenmalige oplossing was een voornaam punt in de discussie dat de Krijgsmachtdelen op afstand werden gezet. Welnu, dat op afstand zetten is feilloos gelukt, echter de duale besturing is nooit goed van de grond gekomen. Dit strandde in het bestuurlijk politieke klimaat van destijds omdat elk ministerie werd geleid door een Secretaris Generaal. In die tijd legden politici Defensie zware bezuinigingen op waarbij vele duizenden militairen met ontslag werden bedreigd. Tevens kreeg het nieuw opgerichte directoraat-generaal financiën en control een zeer grote macht over de nieuwgevormde afdelingen: beleidszaken, personeel en materieel. Deze weeffout in de besturing kende derhalve een valse start met ver reikende consequenties tot het huidige culminatiepunt,
gezien het feit dat Defensie (de toenmalige Directie Algemeen Beleid) in 2007 een Strategisch Concept heeft geschreven waarin de strategische realiteit in een multipolaire wereld leidde tot politieke adoptatie van de veelzijdig inzetbare Krijgsmacht. Onmiddellijk reageerde de politieke partijen om varianten te schrijven die dit ““Zwitserse zakmes” model weer devalueerde. Sindsdien heeft een Strategische Monitoring niet geleid tot een nieuwe coherente visie.
Roept de regering mede daarom op over te gaan tot de instelling van een Onafhankelijke Corporate Governance Commissie, dat kan bestaan uit politieke, bestuurlijke en militair vaktechnische functionarissen, die toezien op het Corporate Governance beleid van het Ministerie van Defensie,
Roept de regering op om die onafhankelijke Commissie de opdracht te geven de balans terug te brengen naar een meer integrale verantwoordelijkheid voor de operationele commandanten en een betere focus op de consequenties van het NAVO en EU lidmaatschap.
Roept de regering op tegelijkertijd de huidige Bestuursstaf en politieke leiding zich te laten concentreren op effectief en transparant bestuur en toezicht. Tevens op een consistente meerjarenplanning op basis van een vastgestelde toekomstvisie en de daarbij behorende materiele en personele investeringen en exploitatie ten behoeve van het genereren van gevechtskracht en voortzettingsvermogen,
Roept de regering op de samenstelling van die onafhankelijke commissie te onderzoeken in samenhang met de samenstelling van de onafhankelijke, geinstitutionalieerd werkende comités in Engeland en Australië.
en gaat over tot de orde van de dag.
Motivatie: Onderzoek onafhankelijk toezichtscomité op Corporate Governance in relatie tot succesvolle toepassingen in Engeland en Australië
Sinds 2003 tot heden heeft het bestuurlijk model zich ontwikkeld in een richting waarbij de militaire operationele commandanten op steeds grotere afstand zijn gezet van de ambtelijk/militaire staf (verder genoemd Bestuursstaf) en politieke leiding. Dat heeft ertoe geleid dat de Bestuursstaf en politieke leiding deze kloof steeds verder hebben laten groeien en dat daarmee een steeds groter accent lijkt te worden geplaatst op het vinden van schaalvoordelen binnen de rijksoverheid als geheel. Zoals ook in een promotieonderzoek[4] uit 2015 inzake de besturing van Defensie van Professor Kol bd Jaap Reijling naar voren komt, staat het vinden van schaalvoordelen op gespannen voet met de borging van voldoende operationele flexibiliteit in de taakuitvoering. Dit effect werd nog verder versterkt doordat naast de Operationele Commando’s ook de logistieke Shared Services op gelijk organisatorisch niveau in de organisatie zijn ondergebracht. De Operationele Commando’s krijgen daardoor steeds minder ruimte om integrale verantwoordelijkheid te nemen voor hun product, met als gevolg demotivatie omdat personeel en commandanten zich niet meer in het beleid konden herkennen. [5] Sinds 2018 is het BUT model in de Bestuursstaf ingevoerd dat niets verandert aan de beschreven ontwikkeling en negatieve effecten, sterker nog: de afstand tussen beleidsontwikkeling en militaire inzet wordt nog verder vergroot.
Defensie zoekt, tot nu tevergeefs, naar een adequate balans tussen het kunnen voldoen aan operationele opdrachten samen met internationale partners en het algemene streven in de rijksoverheid naar het vinden van schaalvoordelen. Het vinden van deze balans is zowel van belang in de achter ons liggende tijden van schaarste als in de nu aanwezige tijd van budgettaire groei. Zonder een dergelijke balans zijn zowel bezuinigingen als beleidsintensiveringen onverantwoord.
Conclusie is dat door deze, elkaar versterkendeontwikkelingen, Defensie zich niet zelf uit het moeras kan trekken en binnen een vooral financieel keurslijf is gedwongen dat verstikkend werkt (ARK, MinFin, MinBiZa). Een ware catch 22.
Een mogelijke oplossing om beschreven problematiek het hoofd te bieden is om Corporate Governance geheel opnieuw te beschouwen en te toetsen aan meer succesvolle buitenlandse modellen (bijvoorbeeld Australië, UK). Een onafhankelijk Comité, bestaande uit politieke en militair technische functionarissen, zou de balans terug moeten brengen naar een meer integrale verantwoordelijkheid voor de operationele commandanten voor een betere focus op de consequenties van het NAVO-en EU lidmaatschap. De Bestuursstaf kan zich dan concentreren op effectief en transparant bestuur en toezicht, en op een consistente meerjarenplanning op basis van een vastgestelde toekomstvisie en de daarbij behorende materiele en personele investeringen en exploitatie ten behoeve van het genereren van gevechtskracht en voortzettingsvermogen.
Foto’s bij artikel: Defensie.nl/ministerie van Defensie
Noten:
[1] https://www.nederlandrechtsstaat.nl/module/nlrs/script/viewer.asp?soort=commentaar&artikel=60
[2] voorwaarde zonder welke (het gevolg) niet (zou ingetreden zijn)
[3] Lees terug “Zonder plan het moeras door”. 2e paragraaf in artikel http://www.defensieplatform.nl/2019/12/23/zonder-plan-het-moeras-door/
[4] Openbare consultatie van Promotieonderzoek: Reijling, J. (2015). Bestuursvernieuwing bij defensie van 2003 tot 2014: Het omgaan met verschillende perspectieven en belangen. Enschede: Ipskamp Drukkers. https://pure.uvt.nl/ws/portalfiles/portal/8855249/Reijling_bestuursvernieuwing_17_11_2015.pdf
[5] Bron: diverse rapportages IGK
Ik lees dat motie 1 is aangehouden en zal naar mijn mening vanwege traagheid en stroperigheid voorlopig niet worden behandeld in de Tweede Kamer.
Voor motie 2 en 3 roep ik de politieke partijen en met name CDA, Christenunie en SGP, partijen die nog enige geloofwaardigheid in Defensie tonen, op om deze moties op een voortvarende wijze op te pakken en in te dienen. Gebeurt dit niet dan is het voor het defensieapparaat een lege huls en zijn de indieners en voorstellers van motie 2 en 3 wederom bij af.
Waarde redactie,
Ik heb een plan ingediend om buiten Europa militairen te werven, met name in Zuid Afrika! Omdat men Afrikaans spreekt, dicht verwant aan het Nederlands! Bovendien hebben zij een beetje onze manier van denken en doen!
Navraag leert dat 10.000 man/vrouw interesse heeft! En wij hebben grote tekorten! Voor de korte termijn is dit een optie, en geeft het lucht! De voorzitter van de KMVO weet hiervan af! Het geraamte staat al! Wij hebben alleen het groene licht nodig! Ook de politie zou interesse hebben!
Groet,
Arjan Lieberton, initiatiefnemer