Het ligt nu vast in de Defensienota: er komt echt meer geld voor Defensie. Defensie krijgt er deze kabinetsperiode ruim 5 miljard euro extra bij. En structureel daarna 1,5 miljard, zo blijkt uit de Defensienota. Geld dat gebruikt gaat worden om het huidige materieel weer op peil te brengen. Maar bovenal belooft Defensie in de nota het personeel op nummer 1 te zetten. Eindelijk zou je bijna zeggen. Vooral het AOW-gat dat opgelost wordt, is goed nieuws voor het personeel net zoals dat er geïnvesteerd wordt in de juiste spullen, zoals het verbeteren van de persoonlijke uitrusting. Want zoals de minister vanmiddag in haar toespraak zei: ‘De grens van wat Defensie kan, is allang bereikt, en in sommige gevallen zelfs overschreden.’
Opmerkelijke wijzigingen zijn dat militairen niet meer elke drie jaar hoeven te rouleren op functie. En dat ze hun uniform weer aan mogen, zodat militairen zichtbaar zijn op straat, want dat is ook goed voor de werving denkt minister Bijleveld. Maar voor de militairen zijn de voorgenomen investeringen in schepen, onderzeeboten, pantservoertuigen ook goed nieuws. Vooral de marine lijkt er zeer goed af te komen in de Defensienota, maar het vele geld dat naar dat Krijgsmachtdeel gaat is bittere noodzaak om de Marine überhaupt in stand te houden.
Niet meer JSF’s
De luchtmacht kan voorlopig fluiten naar nog meer JSF’s, maar krijgt wel wat investeringen in luchttransport. Dat transport is onderdeel van het repareren van de problemen in de gehele logistieke keten, die Defensiebreed niet op orde was. Voor meer slagkracht vanuit de lucht is het wachten op nog meer geld voor Defensie, maar zo ambitieus is deze wat vlakke nota niet, hoewel er wel wordt gesproken over dat er uiteindelijk wel 2% BBP aan Defensie moet worden uitgegeven. De Luchtmacht moet dus hopen op fors meer geld om het gewenste aantal van 68
JSF’s te krijgen.
Het CLAS, de landmacht kan zich verheugen op Midlife-updates van belangrijke systemen als Bushmasters, Fenneks en houwitsers, maar ook van echte vernieuwing en verbetering is hier geen sprake. Daarvoor is het budget ontoereikend en de vraag is of de verhoging van het budget ook zorgt voor een verbeterd voortzettingsvermogen.
De KMAR moet volgens de Nota meer zichtbaar worden aan de grenzen en de eerder voorgenomen investeringen worden uitgevoerd. En er komt steeds meer aandacht voor het cyber domein. Digitale veiligheid is een speerpunt, want ook onze digitale infrastructuur is iets wat beter verdedigd kan worden.
Personeel als grootste uitdaging
De grootste uitdaging is het behouden en werven van het juiste personeel. Er zijn duizenden vacatures bij Defensie. Het is dan ook sympathiek dat er gekeken wordt naar het anders omgaan met toelages. Veel militairen betalen daar het hoogste tarief aan belasting voor, terwijl dat in andere landen niet zo is, wellicht dat dit nu aangepakt wordt. Dat het AOW-gat wordt aangepakt is fijn en dat kon ook niet anders voor een organisatie die zegt een goed werkgever te willen zijn. Er komt meer geld voor opleidingen en trainingen, militairen hoeven niet altijd meer na 3 jaar te rouleren en er komt actie op de doorstroom in fase 2 en fase 3. Desondanks wordt het werven van het juiste personeel een zeer, zeer grote uitdaging voor Defensie, zeker na alle meldingen over misstanden, en de decennialange bezuinigingen. Dat Defensie echt werk wil maken van de veilige werkomgeving blijkt uit het feit dat er 75 miljoen voor wordt uitgetrokken, maar of dat genoeg is voor een broodnodige cultuurverandering, is de vraag.
Nederland wil graag een betrouwbare NAVO-bondgenoot zijn, en deze Defensienota is een goede start daarvoor, maar tegelijk spreekt er weinig ambitie uit. ‘ En het gaat allemaal wel voorwaarts, maar wel met heel kleine stapjes, en vanaf 2021 zien we weer een teruggang in het Defensiebudget. Niet alleen relatief, maar ook absoluut van 10.274 mln naar 10.142 mln.
Niet heel ambitieus
De nota is niet echt ambitieus en past eigenlijk niet bij een land dat in hoogconjunctuur zit en een rol wil spelen in het brengen van veiligheid elders op de wereld. Daarbij benoemt de nota ook de vele dreigingen in de wereld, maar zet er eigenlijk vrij weinig tegenover waarmee we die dreigingen het hoofd moeten bieden. Sommige insiders noemen het too little too little late en zijn bang dat Nederland het predicaat free rider houdt. Anderen vinden het een goed begin, maar vinden de maatregelen op P-gebied nog niet ver genoeg gaan. Een volledige loskoppeling van rang en salaris zou er bijvoorbeeld voor kunnen zorgen dat echte vakspecialisten beter geworven en behouden kunnen worden. Maar dan moeten mensen in de organisatie zich er wel overheen kunnen zetten dat een sergeant-technicus meer verdient dan bijvoorbeeld een majoor. Maar dat is voorlopig toekomstmuziek. Defensie houdt het voorlopig bij een adaptieve krijgsmacht.
‘Moedig voorwaarts’
Wat ook nog zal moeten blijken, is of de organisatie robuust is, zoals de nota zegt. Want het blijven toch wel minimale middelen waarmee het personeel – dat wel duidelijk op 1 komt te staan – het moet doen. De Defensienota van Bijleveld is een aardig begin en een duidelijk ander beeld dan de afgelopen ongeveer 30 jaar werd geschetst. Om in haar eigen woorden te spreken: Een kwart eeuw bezuinigen heb je niet in een jaar opgelost. Wij kunnen eindelijk weer dingen opbouwen. En dat gaat nou eenmaal langzamer dan dingen afbouwen of afstoten. Je kunt een militaire eenheid met een pennenstreek opheffen. Maar om een eenheid op te richten… om mensen te werven… en om ze op te leiden en te voorzien van het juiste materieel… zijn echt jaren nodig. We zullen het dus – samen – stap voor stap moeten doen. Moedig voorwaarts!’
Door: Eduard van Brakel